Gekeken naar de eerste twee afleveringen van ‘Onze man bij de Taliban’ met Thomas Erdbrink. VPRO. Hij filmde niet lang nadat de Amerikanen Afghanistan hadden verlaten en overgegeven aan de Taliban. Na alle beelden van Afghanen die probeerden het land te ontvluchten hebben we er weinig meer over gezien. Al snel ging Erdbrink er naar toe - met zijn team: een regisseur, cameraman, geluidsman, en contactpersonen die ze in contact brachten met allerlei mensen. Erdbrink spreekt in de serie geen officials, hij spreekt de man op de straat. Dat gaat omdat hij Farsi spreekt, Perzisch, de taal van Iran waar hij tien jaar heeft gewoond en gewerkt. In de eerste twee afleveringen spreekt hij vooral Talibanstrijders.
Het is ongelofelijk zoals hij over de markt van Kabul loopt omringd door 25 Talibanstrijders die hem ‘beschermen’. Hij gaat met hen mee naar het platteland waar al die jaren drones hebben huisgehouden. Met drones zijn al die doelen gebombardeerd. Hele dorpen met halve bevolkingen zijn weggevaagd en de overblijvers zijn helemaal getraumatiseerd. Mensen met ernstige psychische klachten, die niet meer kunnen lopen of praten. 60% van de overlevenden daar heeft ernstige psychische klachten door die drones, die in het Westen als een ‘schone’ manier van oorlog voeren werden gepresenteerd. Voor deze mensen op het platteland is het land nu weer veilig.
In Kabul is het heel anders, daar hebben de Taliban jaren aanslagen gepleegd en nu nemen ze alles over. Het belangrijkste doel is vrouwen en meisjes binnenshuis te krijgen en ongeschoold. In de tweede aflevering praat Erdbrink vooral met Talibanstrijders die bommen hebben gemaakt om de Amerikaanse tanks van de weg te bombarderen. Ze zijn heel trots op hun bommen en genieten ervan om ongelovigen weg te vagen.
In de volgende afleveringen gaan we dus meisjes en vrouwen zien.
Terugkijken:
https://www.npostart.nl/VPWON_1339723
Geen opmerkingen:
Een reactie posten