Toen we vorige week ter redactie de jaren tachtig doornamen (lacherig, omdat en RoRo7 en ik ons als brave huurders moesten bekennen in plaats van de 'vrije krakers' zoals bijna iedereen in onze omgeving toen was), begonnen we onmiddellijk te speculeren over de toekomst van minister Jet Bussemaker, die volgens ons indertijd in het NRC-gebouw woonde en meedeed aan kraakacties.
Hebben we zelf gezien. Zelf kende ik Bussemaker niet persoonlijk, maar we lazen elkaar. Zij was redacteur van het feministische maandblad Katijf. We hadden toen heel veel blaadjes. Ongeveer iedereen die ik kende hoorde bij een blaadje. RoRo7 was van Lover. Ik was eerst van Homologie en later van Surplus. Maar dit terzijde. Nu hebben zowel Elsevier als NRC Bussemakers 'verleden' gevonden. Hoewel nog niemand dat NRC-gebouw meldt.
Ik vind de onthullingen en discussies over de jaren tachtig heel bizar, als ik ze afzet tegen de manier waarop ik mij die tijden herinner. Het was veel idealisme en stellingname, maar toch ook veel geschreeuw en weinig wol. Er heerste veel vijanddenken. We waren vóór de bevrijding van alle onderdrukte bevolkingsgroepen en dat waren er nogal wat. Maar al idealisten bestonden uit vele tientallen splintergroeperingen die elkaar te vuur en te zwaard bevochten. CPN, PSP, PPR, ze stonden voor iets totáál anders en toen gingen ze ineens als één partij verder: GroenLinks. De mannen waren trotskisten, om maar een splinter te noemen, de vrouwen feministen.
Feministen en homo's en andere (linkse) activisten had je trouwens ook weer in minstens twintig onderverdelingen. Wij tachtigers werkten in vrouwenboekwinkels, homoboekwinkels en linkse boekwinkels, al naar gelang. Gewoon kerige mensen, veel in overleg, niet hierarchisch, achter de keukentafel, met een kasje, en kaartenbakken. Zorgen dat alles vindbaar was voor de rest van het collectief. Zeer egalitair. Geen koppen boven het maaiveld.
Hebben we zelf gezien. Zelf kende ik Bussemaker niet persoonlijk, maar we lazen elkaar. Zij was redacteur van het feministische maandblad Katijf. We hadden toen heel veel blaadjes. Ongeveer iedereen die ik kende hoorde bij een blaadje. RoRo7 was van Lover. Ik was eerst van Homologie en later van Surplus. Maar dit terzijde. Nu hebben zowel Elsevier als NRC Bussemakers 'verleden' gevonden. Hoewel nog niemand dat NRC-gebouw meldt.
Ik vind de onthullingen en discussies over de jaren tachtig heel bizar, als ik ze afzet tegen de manier waarop ik mij die tijden herinner. Het was veel idealisme en stellingname, maar toch ook veel geschreeuw en weinig wol. Er heerste veel vijanddenken. We waren vóór de bevrijding van alle onderdrukte bevolkingsgroepen en dat waren er nogal wat. Maar al idealisten bestonden uit vele tientallen splintergroeperingen die elkaar te vuur en te zwaard bevochten. CPN, PSP, PPR, ze stonden voor iets totáál anders en toen gingen ze ineens als één partij verder: GroenLinks. De mannen waren trotskisten, om maar een splinter te noemen, de vrouwen feministen.
Feministen en homo's en andere (linkse) activisten had je trouwens ook weer in minstens twintig onderverdelingen. Wij tachtigers werkten in vrouwenboekwinkels, homoboekwinkels en linkse boekwinkels, al naar gelang. Gewoon kerige mensen, veel in overleg, niet hierarchisch, achter de keukentafel, met een kasje, en kaartenbakken. Zorgen dat alles vindbaar was voor de rest van het collectief. Zeer egalitair. Geen koppen boven het maaiveld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten