Gisteravond met Nichtje en haar vriendin gepraat over het leven. Ze zijn in de twintig, kerkelijk opgevoed en nog steeds als zodanig angehaucht. En hoewel zij in hun genre ongetwijfeld een soort van vrijdenkers zijn, slaan zij als het om de zaken van de ziel en het hart gaat voor mij onbegrijpelijke taal uit. Zij denken voortdurend in Bijbelteksten. Ze hebben met hun Umfeld discussie of je Petrus leest of Paulus. En dat zijn Serieuze Zaken.
Op een gegeven moment had Nichtje het hartstochtelijk betoog over Zacheus, dat Jezus omging met 'hoeren, tollenaars en zondaars' en dat zij nog niet zover was om met NSB-ers om te gaan. Was het een manier om zichzelf ervan te overtuigen dat ze ook best met ongelovigen (zoals ik, of nog erger) mag omgaan? Na zo'n conversatie moet ik thuis eerst googelen wie ook al weer Zacheus was. En dan kom je allerhande plaatjes tegen. Zoals deze van Zacheus in de boom. Ik begrijp niet goed wat ze probeert te zeggen en waarom er van die wonderlijke bijbelse types tegenaan gegooid moeten worden om algemeen menselijke waarden te verwoorden.
Ze was onstuitbaar. Zacheus zou 'onschuldige' betekenen en het was toch betekenisvol dat zo'n zondaar als Zacheus een naam droeg die 'onschuldige' betekende. En de naam Jakob betekende immers ook 'leugenaar'. God koos voor de tollenaar en de leugenaar. Ik wilde graag alles weten, want volgens mij zijn wij uit het zelfde hout gesneden. Maar wat bedoelt ze in godsnaam? Na verloop van tijd begon de kromspraak uit mijn jeugd uit de mond van een contemporaine jonge vrouw mij behoorlijk te duizelen. Toen ben ik maar naar huis gegaan.
Allerlei wonderlijke namen komen bovendrijven: Zebedeus. Melchizedek... En een stout rijmpje uit de gereformeerde jeugd: Maleachi waarom lachie? Habakuk zijn broek is stuk en Jesaja moest 'm naaie.
Allerlei wonderlijke namen komen bovendrijven: Zebedeus. Melchizedek... En een stout rijmpje uit de gereformeerde jeugd: Maleachi waarom lachie? Habakuk zijn broek is stuk en Jesaja moest 'm naaie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten