Elke eerste woensdag van de maand, voordat we met het magazine naar de drukker gaan, is het altijd stressen. Alles moet op alle niveaus rond zijn en kloppen. De foto's, de teksten, de opmaak. Het ergste - voor mij - is de column. We hebben een jaar of wat geleden bedacht dat het leuk is om met een fotospread te openen. Maar dan moet je wel een leuke foto gevonden hebben. En hij moet zó high res zijn dat hij op A3-formaat scherp is.
Ik heb geen foto. Alleen deze heb ik achter de hand, voor het geval ik geen andere vind. Ik vind 't een geweldige foto, maar wat moet ik er bij schrijven. Dinsdagochtend hak ik de knoop door dat deze het dan maar moet worden. De foto opgevraagd, maar woensdagmiddag is hij er nóg niet. Ik heb 'm ergens op Facebook gevonden, je gaat bellen, hij moet dan viavia komen. Niemand weet of de foto wel met een camera gemaakt is of met de telefoon. In dat laatste geval is hij niet bruikbaar. Je belt nog eens, ze beloven het, je wacht, wilt niet ongeduldig lijken maar de tijd gaat dringen. En je belt nog eens, en nog eens.
De column kan ik pas bedenken als ik weet wat de foto is. De foto was gemaakt tijdens een boekpresentatie aan de Sloterplas. Een boek van schrijfster Anke Kranendonk, die opgroeide in een Pinkstergemeente-gezin, waar alle gezinsleden altijd vrolijk moesten zijn. En nu ik.
En - zoals het altijd gaat - het is weer af en klaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten