Zondagochtend. Ik hang wat rond in mijn tuin. Het is er heerlijk. Na de erwtjes zijn nu ook de paprika, de komkommer en tomaatjes dood. Snik. Maar de seringstruiken beginnen uit te botten en dat maakt veel goed.
Volgens de Surinaamse buurman komt het afsterven van de paprika etcetera van de nachtvorst en hadden ze nog niet in de grond gemogen, volgende week pas, na IJsheiligen.
Het draadje van de grastrimmer is op. Hoe werkt dat ook alweer? Na een kwartiertje lukt het. Ik doe wat gras maaien, ook bij de ijverige buurvrouw die wel een maand weg is. Haar tuin is helemaal overwoekerd door brandnetel. Daar maai ik wat paadjes uit. Dan is het minder erg. Dan poot ik de zes Bildstar-aardappelen die ik nog over had in een klein Bildstar-bedje. Ik vind mezelf erg grappig bezig.
Er fietst een nieuwe persoon langs, twee drie keer. Ze zit hier sinds februari, vertelt ze. Ze heeft een halve tuin, zonder huisje. Mijn tuin vindt ze héél mooi zegt ze. Ik glunder ervan. We filosoferen wat over tuinen. Domweg gelukkig in de volkstuin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten