Vandaag gaan we naar Brest. Om hier te Bretagne ook eens een grote stad te zien. En om over te varen. Brest is niet heel mooi, het is een marinehaven die zeer gehavend uit WOII kwam, eerst door de Duitsers geconfisqueerd en daarna platgebombardeerd. Dus zien we behalve een kasteel en indrukwekkende vestingmuren nauwelijks historie en veel Wederopbouw. ‘n Beetje Den Helder en ‘n beetje Rotterdam, zeg maar. En dan op zijn Frans.
Onze tocht er naar toe begint met een uur vertraging bij de veerpont, waar met ons meer dan honderd mensen van het Festival wachten om terug naar huis te gaan. Maar dan; het is een heerlijke oversteek. 30 minuten slechts.
We gaan op zondag omdat we denken dat we daarmee de zaterdagdrukte vermijden en dat is ook wel zo, maar nu hebben een geheel uitgestorven stad. Er is bijna niemand op straat. Vacances en dimanche. Op zondag zijn hier alle winkels dicht. De supermarkten zijn ook maar tot 12.30u open. Alle supermarkten. Ook in de stad. Dat zal wel te maken hebben met de sterke vakbonden in Frankrijk.
Brest is niet zo mooi maar wel fascinerend. Hoe hier met een optimistische visie na de oorlog en het platbombarderen de stad weer opgebouwd is. De meeste huizen (appartementencomplexen) zijn wit. En hebben iets statigs. Recht stratenplan. Hier en daar een vlak of strook Park. In vreemde steden loop ik graag van park naar park.
We bezoeken geen museum of zee-aquarium en proeven alleen maar sfeer. En een lekkere uitgebreide lunch. Het laatste uur vóór de terugtocht van 17.30 liggen we in een park op de vestingwal onder een oude boom met zwaar gebladerte. Ter verkoeling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten