De terugtocht naar huis willen we zoals altijd in twee dagen doen, zeker nu die drie uur langer zal zijn dan de heenweg. We begonnen in het noordoosten van Bretagne en eindigden in het westelijkste zuidwesten.
Met die 35 graden en die schelle zon weet je dat het een zware reis zal worden, maar de details van de zwaarte moeten zich nog ontrollen. En dat doen ze dan ook meteen. Het begint ermee dat we de camping alleen met cash kunnen betalen en niet met een pasje. Dat had de bazin natuurlijk bij het inchecken moeten ze zeggen en wij hadden het moeten vragen, maar is achteraf. Ze heeft ook geen computer, zie ik nu, alleen een schriftje. Dus wij vanuit onze camping in the middle of nowhere langs bankautomaten in de dorpen in de omgeving die allemaal stuk blijken te zijn. Uiteindelijk vertrekken we pas rond 12 uur. Grr.
En als we behoefte hebben aan koffie en lunch zijn er in dorpen die we passeren geen cafe’s, geen restaurants, of gesloten, of dicht. Er zijn geen wegrestaurants onderweg. Uiteindelijk scoren we maar elk een niksige maaltijdsalade in een supermarkt. Het is allemaal geen ramp, maar je wordt er niet blij van en het schiet niet op.
Rond 19u gaan we een middelgrote plaats Surville onder La Havre in op zoek naar een hotel. Maar alles is vol. Het is namelijk het weekend van de 8e augustus, leggen ze uit, dan is Maria Hemelvaart, voor alle Fransen een lang weekend vrij. We kiezen dan maar een middelgrote plaats tussen La Havre en Rouen: Bolbec, com daar nog eens alle hotels te checken. Ook alles vol. Maar een hotel suggereert heel hulpvaardig een plattelandshotel Hotel De la Seine en die heeft plek. Heel niksig. Geen airco op de snikhete kamer. Alleen een koude douche helpt.
Zo’n dag ga je door alle stemmingen heen. Normandië is heel verrassend en ook de moeite waard. We hebben ook mooie dingen gezien zoals de brug over de Seine bij Le Havre. En we hebben het chagrijn overwonnen. Morgen kom er nog zo’n dag en tegen de avond zijn we hopelijk thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten