Maandagmorgen. Eindelijk weer eens Buurt Taxi. Ik heb het gevoel dat het wéken geleden is. Het is niet erg druk. Er staan maar vijf ritten op de rol, waarvan er ook nog een wordt afgezegd. Die mevrouw moet naar de fysio maar spijbelt. De andere twee zijn wel heel leuk en bijzonder blij en dankbaar.
De ene mevrouw die ik rijd moet naar de hoortoestellenwinkel. Zij is erg slecht ter been. Ze woont inneem grote jaren dertig woning, maar ze wil niet naar een flat. Boodschappen halen doet ze eens per week met twee hele grote tassen aan het stuur van de rollator - en dan hoopt ze dat wij de tassen binnen in de keuken brengen. En wat ze aan boodschappen vergeten is haalt haar zoon. Boven komt ze met een traplift. ‘Niets doet het meer. Mijn ogen niet, mijn oren, mijn knieën, mijn handen. Het enige dat nog als vanouds is is mijn eetlust.’
De andere mevrouw die ik rijd woont wel in een flat. Zij loopt met een stok en geen rollator. Haar boodschappen doet ze daarom in kleine porties. Vandaag gaat ze naar de geldautomaat en de kaasboer. Ik wacht dan voor de terugrit. Met haar heb ik een heel gesprek over boeken. De Primera in haar winkelcentrum is haar boekhandel. Een vrouw uit haar koor is Moluks en heeft een tweede boek over de Molukse geschiedenis geschreven. ‘Ons huis was in de oorlog verbrand en na de oorlog zaten we in de Wederopbouw. Door onze eigen ellende was er weinig aandacht voor de mensen uit Indië.’ Ik vertel over Rodaan Al Galidi. En dit hele gesprek in tien minuten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten