Bij de nazit van het koor vraagt Linda of ze een keertje zal helpen in mijn volkstuin. Zij is tuinzoekende. Heeft het afgelopen jaar bij diverse parken/tuinen vrijwilligerswerk gedaan. Waarmee, vraag ik lichtelijk wanhopig. Want als iemand mij komt helpen moet ik zeggen wat ze moeten doen. Dan moet ik weten wat ik wil. En dat weet ik niet. De tuin raakt nu in zo’n staat van bende waar ik niet goed tegen kan. Volgens haar moet ik eerst maar eens bloembollen poten. Ik denk steeds dat ik een heel tuinplan moet maken en dat kan ik niet aan, dus blijf ik liefst weg.
Ze heeft gelijk. Net als een half jaar geleden nieuwe Corrie tipte om gewoon één vierkante meter vrij te maken voor wat groenteplantjes. Dat was overzichtelijk en haalbaar en was het begin van mijn ‘akkertje’. Dus nu op de fiets naar tuincentrum Vechtweelde voor bloembollen. Ik neem ook weer drie cyclaampjes mee, want die zijn zo lief en ze fleuren thuis de natte herfsttuin nét een tikje op. En dan naar de tuin.
Ik plant de cyclaampjes en oogst nog een prei en een groenlof. De bolletjes ga ik later doen. Eerst ruimte maken. Ik knip wat dode dingen af zodat het hier en daar minder een bende is. Winterklaar betekende vroeger dat de tuin ‘netjes’ was. Geen blaadjes en oude troep. Dat is tegenwoordig niet meer gebruikelijk, want alle tuinafval is voedzaam om te laten liggen. Maar als ik er zo naar kijk valt er best hier en daar best wat weg te knippen zodat het iets netter wordt.
Ik stuur de foto naar de Bayerische Freundin en die reageert: ‘Het tuintje, zo mooi!’ Dat gevoel moet ik zelf nog leren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten