woensdag 16 januari 2008

Een tocht te voet

Ik wil even terugkomen op Wintersons nieuwe roman De stenen goden. Mocht ik een week geleden mijn/ haar vaste lezers afgeschrikt hebben: het is géén science fiction-boek. Het is een roman over verbanning, die in verschillende tijden speelt: in de toekomst een verbanning naar een andere planeet, in het verre verleden naar Paasleiland, in een recent verleden een adoptieverhaal. De geschiedenissen knoopt Winterson op Wintersonse wijze knap aan elkaar.

Wie is Jeanette Winterson, vroeg Bobby. Ja, iedereen heeft zijn eigen eigen canon.

In een vorig leven (1992) hield ik een - al zeg ik het zelf - prachtige lezing over de dolende (meisjes-)puber als lesbisch-literair idool. Die lezing gaf betekenis aan mijn toenmalige persoonlijke canon. Ik had een verhaal over mijn lievelingsboeken en citeerde fragmenten daaruit. De boeken hadden gemeen dat ze gingen over zoeken naar boeken en zoeken naar liefde. Het voert te ver ze allemaal op te halen, maar Jeanette Winterson was er een van. De lezing was een beurtzang. Een stoere jongensachtige actrice las de fragmenten voor, ander andere uit Passie van Winterson. Prachtige teksten kan zij over zoenen. In De stenen goden ook weer mooie fragmenten over de mens die zich door een niet alledaagse liefde laat verrassen!

'Wanneer ik haar aanraak, vragen mijn vingers zich niet af wie zij is. Het vreemde van vreemden is dat ze onbekend en bekend zijn. Er schuilt een patroon in haar, een vorm die ik begrijp, een persoonlijke geometrie die de mijne omvat. Zij is een doolhof waarin ik jaren geleden ben verdwaald, en waarvan ik nu de uitgang vind. Zij is de ontbrekende kaart. Zij is de plek die ik ben.
Zij is een vreemde. Zij is het vreemde dat ik begin lief te hebben.
En je zult misschien zeggen dat alleen de dood ons hiertoe heeft gebracht. Dat de ene intensiteit een andere moet evenaren. Dat we elkaar gevonden hebben omdat er niemand anders, niets anders te vinden is.
Het maakt niet uit - noch de redenen voor de dood, noch de verklaring voor de liefde. Het gebeurt, allebei samen, en het is waar we zijn, allebei samen.' (p 126)

En:
Ze glimlachte: 'Wat denk je dat liefde is, Billie?'
'O, ik weet het niet. Misschien is het herkenning, misschien ontdekking, soms is het opoffering, het is altijd een schat. Het is een tocht te voet naar een ander gebied.' (p 129)

Geen opmerkingen: