Hoe of het is, vraagt Zus4. Ik vertel van de klopborende mannen op de gang en dat ik naar de kapper zou willen, omdat mij haar een pluizende woestenij is, maar dat geen puf heb, en toen maar mijn haar ging verven. Welke kleur? vraagt ze naar de bekende weg. Oranje, zeg ik.
Terwijl ik in pyjama en duster en met die haarverf op mijn hoofd door het huis scharrel zie ik ineens allemaal dingen tegen het raam in de gang staan. Zou er een pakje bij de post zijn, vraag ik mij hebberig af. Ik heb niets besteld. En zonder erbij na te denken loopt ik totaal slonzig de gang in, waar Marokkaanse en Surinaamse mannen aan het werk zijn.
Zus4 vindt 't allemaal even grappig. Met krúlspelden? joelt ze. Het werkt erg op haar lachspieren zoals ik eraan toe ben. En ze vindt dat ik - zo onverwacht en wild als ik nies - níet naar de kapper kan. Ten eerste sproei ik dan allemaal bacillen door de kapsalon en ten tweede loop ik gevaar dat de kapper in mijn wang prikt. Ik ga toch.
'Gaat u wat leuks doen het weekend?' converseert de Chinese kapper. 'Nou léuk..., dat weet ik niet', en ik vertel over De Steen. 'Is dat gebruikelijk dat jullie dat doen, samen met de familie de steen bezoeken?' vraagt hij. 'Nee', zeg ik, 'maar we doen het toch'. De Chinese kapper blijkt uit Singapore te komen en daar zes zussen te hebben. Zijn moeder is vijf jaar geleden en hij heeft haar moeten beloven dat hij minstens een keer per jaar haar Steen bezoekt en zijn zussen.
En nu zie ik er best weer een béétje ordentelijk uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten