Deze maandag is de enige dag van deze week dat we allebei kunnen, dus gaan Zus3 en ik vandaag fietsen. We doen een rondje Houten, Schalkwijk, Culemborg, Everdingen, Vianen, Vreeswijk, Nieuwegein, het Merwede- en het Amsterdam-Rijnkanaal. 59km. O was is die Lek toch heerlijk. De naam Everdingen kennen we alleen van Knooppunt Everdingen, maar dat blijkt een beeldschoon dorp met ook een Fort Everdingen, ook aan de Lek, en een voetveer naar de overkant.
Een tocht met mooie oude dorpen en stadjes aan de rivier afgewisseld met landbouw en forten en nieuwbouw. Met rivieren en kanalen en sluizen, bruggen en veerponten. En zo dichtbij Utrecht en helemaal niet druk.
In Duitsland hollen de besmettingscijfers achteruit - vooral in MeckPom - en Zus4 verwacht dat ze binnenkort naar Nederland kunnen komen. Eindelijk! Maar ik snap het eerlijk gezegd allemaal niet zo goed meer. Als je de kaart van Europa bekijkt hebben we hier te lande de derde hoogste besmettingsgraad van Europa. Dan ga je hier toch niet naar toe? Nou ja als je helemaal gevaccineerd ben misschien wel.
Hier is ondanks die score toch al een beetje het feest van de vrijheid uitgebroken: er zijn met dit mooie weer overal mensen. Niet dat ze proppen en dringen, maar toch best veel. Ons Nederlandse Corona-kaartje wordt wel steeds minder donkerrood en meer lichtrood.
Wat bijzonder: eindelijk weer eens een zonnige zondag. Wat hebben we dat lang ontbeerd. De tuintafel kan weer naar buiten, evenals de parasol. Koffie drinken en krantje lezen voor het huis. De (vrijgemaakte) kerk schuin tegenover ons houdt al een jaar geen diensten, ook geen kleine, maar vandaag hebben ze voor het eerst weer iets georganiseerd voor de kleinste kinderen, een soort knutselclub. Wat een gezellige boel ineens.
‘s Middags gaan we fietsen: eerst langs de Vecht naar Breukelen en vandaar naar De Strook aan de zuidkant van de Loosdrechtse Plassen, waar allerhande wonderlijk spul van de zon en het licht geniet. Veel puberkinderen, gezinnen, ouderen, gesluierde Turken, Zuid-Amerikanen, zwaar getatoeëerden types... diverse recreatiestijlen, zeg maar.
Wij zijn ons handdoekje vergeten en liggen in het gras. Veel bootjes op de Plassen: Nederland laat zich uit.
En dan lekker buiten eten in onze droomtuin. Hèhè.
Gelezen: Dingendienietmogen door Sabine van den Berg. Gekozen in de bibliotheek. Broeierig boek over een boerengezin met een vader Arend, moeder Aline, zoon Steven en dochter Lineke. Vader is jaren ouder dan moeder, hij viel op haar toen ze een jong pubermeisje was. Toen hadden ze een hartstochtelijke relatie die eindigde in een zwangerschap en huwelijk. Een moetje. Nu is Lineke een jong pubermeisje zoals haar moeder toen. Vader heeft nauwelijks aandacht voor zijn vrouw en zoon, maar des te meer voor zijn dochter. Dochter krijgt verkering met een jongen uit het dorp wier zusje tien jaar daardoor verkracht en vermoord is. De dader is nooit gevonden.
Moeder en dochter vertellen om de beurt hun wederwaardigheden in en om huis. Steeds meer dwingt het idee zich op dat vader zich aan het vermoorde meisje heeft vergrepen en zich binnenkort aan zijn dochter gaat vergrijpen. Maar er is geen bewijs en de verdenking wordt (door zowel de moeder als de dochter) onder het tapijt geschoven.
Will en ik doen een uitje naar de Marker Wadden. Dat is een gloednieuw natuurgebied in het Markermeer ten westen van Lelystad, een eindje onder de dijk naar Enkhuizen Het is nieuwe natuur ter compensatie van van alles. Lange tijd zou dit meer een de laatste nieuwe polder in het IJsselmeer worden, de Markerwaard, maar het protest (van o.a. zeilers en de vissers uit Volendam en de milieubeweging) in de jaren was zo groot en luid dat er uiteindelijk van deze inpoldering helemaal maar werd afgezien.
De afgelopen vijf jaar zijn er eilanden in dat Markermeer aangelegd en die zijn/worden ware vogelparadijzen. Eén van de eilanden is voor publiek toegankelijk. Te bereiken met een boot vanaf Lelystad. En vandaag is die boot de driemaster Abel Tasman uit Hoorn. Er mogen vanwege Corona maar max 50 passagiers op de boot. Er gaan twee shifts per dag: een van 10-15.30u, en een van 13-18.30u. Je kunt reserveren en betalen op de site van Natuurmonumenten.
We zijn helemaal opgewonden over het uitje. En terecht. Het is een onwaarschijnlijk mooi en stil gebied - op doe 50 bezoekers en wat medewerkers van Natuurmonumenten na dan. Maar die raak je wel kwijt. Na alle regen en narigheid van de afgelopen maand is het ook nog eens heel mooi weer. Soms waan je je in Griekenland, als je aan een wit strandje zit aan die azuurblauwe zee. Soms bij de poolcirkel.
We maken een wandeling van ca 7 km. Prachtig mooi. Onderweg passeren we veel vogelaars met grote camera’s. Bij het havenhuis staat een bord waarop staat welke vogels de vogelaars deze week gezien hebben.
Misschien ook aardig om te vermelden. Er zijn een paar huisjes te huur van Landal Greenpark. Heel duur. Wel exquise natuurlijk. En uiterst sober. De huisjesbewoners mogen elk maar één koffer mee op die boot en een tas met boodschappen. Er is geen winkel en het restaurant is ook nog niet open. De huuropbrengst gaat naar Natuurmonumenten, zeggen ze van Landal.
Ik lees nu dat de Marker Wadden onderdeel zijn van Nationale Parken nieuwe stijl, een beleid dat in 2015 is bedacht en je jaren daarnauitgewerkt. Deze Marker Wadden zijn onderdeel van Nationaal Park ‘Het Nieuwe Land’, waar ook de Oostvaardersplassen toe behoren.
Zondagavond om 22.10u komt er een documentaire op NPO1 over de Marker Wadden.
Vandaag een rit naar de vaccinatiestraat. Fijn dat ik nu weet waar die precies is en hoe die aan te rijden. Het is beduidend drukker dan de vorige keer, toen er werkelijk bijna niemand was. Maar de verkeersregelaar die mij wegjaagt van het plekje waar ik op mijn passagiers wacht (‘Het is vandaag een gékkenhuis!’) overdrijft wel een beetje. Terwijl ik een uur stuk sla kan ik mooi kijken naar de mensen die zich komen laten vaccineren. Alle soorten en maten. Veel mensen die slecht ter been zijn, blind, kreupel. Op scootmobiels en achter rollators. Maar ook fitte ouderen op de fiets.
Boeiend ook de marketing-inspanningen van de GGD. Ze hebben een groot spandoek boven de ingang gehangen die moet bewijzen hoe ontzettend leuk het is om je te laten vaccineren. Hoe zou dat gaan op de marketing-afdeling van de GGD die almaar kritiek te verhapstukken krijgt. Zij moeten een positieve vibe uitstralen. En: vaccineren is voor iedereen: jong en oud, blank en bruin en zwart. Je hoeft er helemaal niet bang voor te zijn en als het gedaan is ben je vrij.
Een meisje maakt een selfie met deze spandoek als decor. Ze lacht even haar tanden bloot voor de foto. Naar wie zou ze die sturen en waarom?
Middagje oppassen in Oosterbeek. Het verloopt mooi vredig. Geen huilende baby en/of ruziënde zussen.
De Bébé’s weten heel goed wat ze willen. Spellen doen, voorgelezen worden, tekenen, schommelen, de regenwaterton legen op de stoep. Soep in een emmer maken van zand, plantenslierten en modderaarster. En voorlezen. Zo lees ik de ‘Wiebelbillenboogie’. En ‘Pip en Woezel op vakantie’.
De ‘Wiebelbillenboogie’ is mooi emancipatorisch. Het boek gaat over mama die uit werken gaat en papa die voor hen zorgt. En leuke wilde spellen met ze doet. Ik vind kinderboeken heel erg leuk.
Er komt vandaag ook een vriendje spelen, die van verlegenheid me niet aan durft te kijken. Ik weet het ook niet. Maar als hij dorst heeft vraagt hij ‘Oma van Yinthe, ik heb dorst. Mag ik wat drinken?’ En bij het voorlezen op de bank komt hij uiteindelijk ook tegen me aan hangen. Bij het babybroertje doe ik ook nog een nieuwe luier en ik manoeuvreer in een kinderstoeltje waar hij beduidend minder huilt dan in de box. Ik lijk steeds geroutineerder.
Nog even Dora Maar, over wie ik eerder deze week een blog schreef naar aanleiding van de roman van Slavenka Drakovic over haar en Picasso. Er schijnt een documentaire 'Entre Ombre et Lumière' over haar gemaakt te zijn op de Franse zender TV5, maar die is niet meer te zien. Jammer. Dit beeld is gebruikt voor de cover van de film. Mooi droevig, tegenhanger in deze tijd waarin iedereen alleen breed stralend herinnerd wil worden.
Was haar leven voorbij nadat Picasso verliefd werd op een jong meisje en zij maitresse-àf. Het verdriet was groot. Het gebeurde ongeveer tegelijk met het overlijden van haar moeder. Dora heeft zelfs een tijdje in een aantal psychiatrische ziekenhuizen doorgebracht en heeft daar ook elektroshocks gehad. Daarna heeft ze zich uit het openbare leven teruggetrokken. Werd katholiek religieus. Maar, lees ik ook, ze is niet alleen maar ingestort, ze is wel degelijk haar leven lang kunstenaar gebleven, ze was niet meer de surrealistische fotograaf van weleer, maar ze is gaan schilderen.
Niet alles is glamourous. Picasso schilderde Dora veel als The Weeping Woman. De huilende vrouw. Zou ze veel gehuild hebben? Of voelde hij de huil in haar? Er zijn veel boeken over haar geschreven, zie ik nu. En meerdere documentaires gemaakt. Wil ik die allemaal lezen?
In de mail valt de nieuwbrief van Museumjaarkaart, met de boodschap dat de ‘buitenmusea’ weer open zijn. Het is nog twee weken wachten tot álle musea weer open mogen, dus misschien is zo'n buitenmuseum een idee..
Ik heb niet zo’n beeld bij buitenmusea dan het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen en het Openluchtmuseum in Arnhem. Maar de Hortus in Leiden wordt ook als suggestie gedaan. Met de Museumjaarkaart mag je in sommige hortussen, in elk geval in die van Leiden en Utrecht. Niet in die van Amsterdam en Haren.
Dus wordt het Leiden. Eindelijk weer een ouderwets dagje uit dwalen. Het is koud en nat, dus het dwalen gaat door een vrijwel leeg Leiden. Wat is dat toch een mooie stad. Voor het eerst valt m'n oog op de educatieve borden, bijvoorbeeld over de loop van de Rijn en dat die bij Katwijk dichtslibde. Die Rijn is me in het verleden toch een partij dichtgeslibd, ook rond Utrecht. Ik kom langs het geboortehuis van Rembrandt, en langs het pand waar hij zijn eerste schilderlessen volgde. En langs een pand waar Johannes Kneppelhout (Klikspaan) zijn ‘Studententypen’ schreef. Ik moest misschien maar eens stadswandelingen gaan maken!
Maar eerst naar de Hortus. Ik ben gék op Hortussen. Al die oude bomen, kruidentuinen, karpervijvers, kassen, bloembollen, kweekbedden, themahoekjes... het is zo rommelig en overweldigend, er is op kennisniveau geen beginnen aan. De Hortus van Leiden is de oudste. Hij ligt aan het Rapenburg, achter het Academiegebouw. Wat een verschil met Utrecht waar de (nieuwe) Hortus op De Uithof is. Het is echt prachtig. Zoals de natuur zelf zo rommelig en beeldschoon en overweldigend is. Die biologen en plantenkenners zijn al eeuwen bezig om de kennis over die planten te systematiseren. Al eeuwen. Linnaeus was een groot licht op dat gebied. Aan hem is ook een hoekje gewijd, evenals een Japanse gedenktuin aan Siebold van het SieboldHuis, die zoveel Japanse kunstvoorwerpen naar. Leiden bracht. En blijkens deze Hortus bracht hij ook allemaal Japanse bomen.
Nu nog een stuk over deze overweldigende dag schrijven voor Museumkijker. dat zal niet meevallen.
Tegen de oppervlakkigheid. Af en toe heb ik er last van dat ik zo veel informatie tot mij neem. Grote slikslok. Kranten, boeken, nieuwssites, blogs, films, documentaires, tentoonstellingen. En dat er zoveel informatie weer in de mist van het geheugen verdwijnt. Tekenen kan daarbij helpen. Nu bijvoorbeeld Maria Sibylla. Je ziet haar al met al haar parels in een prauw op de Surinamerivier afzakken diep het oerwoud in. Of vloeren boenen in een spirituele gemeenschap in Friesland.
Gelezen: MariaSibylla door Inez van Dullemen. Roman over de zeventiende eeuwse tekenares. Ook weer in de bibliotheek gevonden. Ik heb een paar jaar geleden die prachtige facsimile van haar werk gezien, uitgegeven bij uitgeverij Lannoo, een heel groot formaat boek. Ik was toen op interview bij de uitgeverij in Tielt, Vlaanderen. Maar dit terzijde. Ze is geboren in Frankfurt, dochter van een drukkersfamilie Merian. Van jongs af aan gebiologeerd door bloemen en rupsen en vlinders. Ze was getrouwd en verdiende met lesgeven en háár aquarellen de kost. Haar echtgenoot was een notoire schuinsmarcheerder en toen haar broer haar uitnodigde om te komen wonen in Friesland in een commune van de Labadisten deed ze dat en ze nam haar dochters mee.
Van die Labadisten had ik voor het eerst gehoord bij een rondwandeling die Arthur ons gegeven had door Utrecht. De Utrechtse wetenschapster Anna Maria van Schuurman had zich ook tot die beweging bekeerd. Ze hadden een slot in het Friese Wieuwert.
Op een gegeven moment gaat Maria daar weer weg omdat ze er niet mag tekenen en trekt ze naar Amsterdam en van daar gaat ze naar Suriname. Een reis van twee maanden.
In de roman gaat het veel over de slavernij. Een tweede verhaallijn in het boek gaat over een slavin / slaafgemaakte Afrikaanse vrouw Kwasiba. Maria is begaan met haar lot, ze is heel verontwaardigd over de slavernij, en zij koopt Kwasiba over van haar eigenaar. Zij gaan diep de binnenlanden van Suriname in, waar de Labadisten een landgoed en een plantage hebben. Daar tekent zij de Surinaamse flora en vlinders. Heel ongemakkelijk leven daar in het oerwoud. Veel tropische ziektes. Van de idealen van de Labadisten is ook weinig over.
Uiteindelijk gaat Maria Sybilla terug naar Amsterdam en neemt ze Kwasiba mee. Die is immers haar eigendom. Verschrikkelijk.
Mooi boek, heel beeldend geschreven. Inez van Dullemen is door de jaren heen altijd een schrijver geweest waar ik veel van gehouden heb. Ze was generatiegenoot van Hella Haasse en Aya Zikken, die ik ook graag las. Begin jaren negentig stelde ik een boek sámen getiteld Schrijfstersuitdejarenvijftig. Daarin stonden ze allemaal geportretteerd.
Goeie Deense serie gezien: ‘The Investigation’. Op NPO. Drie zaterdagavonden. Het gaat over de moord op de Deense journaliste Kim Waller die een uitvinder op zijn duikboot ging interviewen en daarna het leven liet. Het gebeurde in 2017, waarschijnlijk weet u het nog wel, de kranten stonden er vol van. Het was volstrekt onduidelijk wat er gebeurd was, haar lichaam was in stukken gesneden ergens in zee gegooid. Deze film vertelt over het politie team en de openbaar aanklager die moeten bewijzen wat er gebeurd is. En hoe ze almaar vastlopen. Hoe je een lijk ergens op de bodem van de zee vindt. Het is allemaal heel traag en heel ingetogen gespeeld, nergens heel dramatisch. En toch zit je met ingehouden adem op het puntje van je stoel. Teleurstelling na teleurstelling, volhouden, nieuwe wegen zoeken.
Hoofdpersoon is Jens, politiecommissaris. Hij leidt het onderzoek. Hij raakt bevriend met de ouders van het vermoorde meisje. Hij heeft weinig tijd voor zijn eigen privé, waaronder zijn dochter die zwanger is en waar hij helemaal geen tijd voor heeft. De duikers die wekenlang duiken op zoek naar het lichaam en niets vinden. En toch door moeten gaan. Een welgemeend maar heel klein bedankje kan er maar af. Bedankt voor jullie doorzettingsvermogen, jullie vakmanschap, jullie inzet.
We kijken de serie via NLZiet vanaf de nieuwe laptop die we aan de tv koppelen met een HDMI-kabel. De oude laptop had geen HDMI-uitgang. Daar kloeg Bobby wel over maar ik zat er niet zo mee omdat ik zelf vooral op de iPad terug- en vooruit. Maar die kan niet aan de tv. Dus toen ik uit zuinigheid overwoog om een nieuwe harde schijf voor de oude trage laptop te kopen greep hij in en kreeg ik een nieuwe laptop voor mij mét HDMI. Ik vind het wel gedoe, zo’n laptop aan de tv, maar dat zal wel een kwestie van wennen zijn. We hebben er nog een heel gesprek over, dat er zoveel nieuwigheden zijn telkens maar weer en dat wij allebei alleen maar open staan voor de nieuwigheden waar je behoefte aan hebt. HDMI was voor mij nergens voor nodig dus als hij erover begon dacht ik: ik weet niet wat dat is, ik heb er geen behoefte aan, dus waarom zou ik. Nu hebben we genoeglijk samen gekeken, dáárom dus.
Gelezen: Dora en de Minotaurus door de oorspronkelijk Kroatische schrijfster Slavenka Drakulić. Ik liep er tegenaan in de bibliotheek aan de Neude, die weer open is. Dora is Dora Maar, een veelbelovende surrealistische Parijse fotografe die leefde van 1907 tot 1997. Die zichzelf helemaal kwijt raakte in haar relatie met de beroemde Pablo Picasso. Jaren dertig en veertig. Zij was 29 toen ze een relatie kregen, hij 55.
Dora was Picasso's minnares, model en muze, heet het, maar in werkelijkheid verpletterde hij haar (en liet ze zich verpletteren). Toen het psychisch met haar steeds slechter ging werd ze vervangen door een jonge kunststudente. De titel verwijst naar een schilderij van Picasso uit het begin van hun relatie, waar een naakte vrouw besprongen wordt door een minotaurus, half-man-half-stier. Een echt liefdevolle relatie kun je er niet uit aflezen.
Dora’s vader was architect en Kroaat, haar moeder Française en hoedenmaakster. Dora groeide grotendeels op in Argentinië. Picasso was een groot kunstenaar maar ook een enorme egoïst die vrouwen en een heel gevolg om zich heen verzamelde en overheerste. Het is een erg mooi boek. Het perspectief is dat van Dora.
Dora eindigde eenzaam en alleen, ze werd katholiek angehaucht. Tegenwoordig is er wel meer aandacht voor haar werk, zo was er in 1919-1920 een retrospectief van haar werk in Tate Gallery. Niet de minste.
Slavenka Drakulić is de meest beroemde Kroatische schrijfster. Zij kwam tijdens de Balkan-oorlog in de jaren negentig naar het westen en is toen hier ook veel gaan publiceren. Ik las die schrijfsters graag, ook Dubravka Ugresic, die in Nederland neerstreek. Joegoslavië was in de jaren tachtig een land waar veel vrijdenkers woonden, Zagreb herinner ik mij uit die tijd als een soort vrije stad waar veel feministen woonden en feministische studies floreerden, en waar homoseksualiteit gewoon kón. Niet dat ik er toen al geweest was, maar je las er over. En toen kwam die oorlog.
Draculić heeft onlangs ook een roman geschreven over de Mexicaanse schilderes Frida Kahlo. Die komt in dit boek ook even voor. Zij was ook net een dominante kunstenaar: de Mexicaan Diego Rivera. Het verschil tussen Frida en Dora was dat Frida altijd is blijven schilderen en Dora niet.
Het is voor het eerst sinds twee weken 'glutenvrij' weer leuk koken, lekker, recepten die bij mij passen. Voor ons zeven-jaars-feestje, met als gast Hans. Op de site leukerecepten.nl vind ik leuke glutenvrije recepten. Ik had twee glutenvrije boeken van de bibliotheek gehaald, maar die vond ik te omslachtig.
Op de site Leuke recepten kun je je favorieten aangeven, dus na een uur aanvinken heb je dan je ‘kookschriftje’ met lievelingsrecepten.
Ik begin de maaltijd met als voorafje peer met wat zachte geitenkaas en een walnoot & beetje honing uit de oven. Dan witlof op een bedje van zoete aardappelpuree (kan natuurlijk net zo goed op gewone aardappelpuree, maar dat oranje is wel zo feestelijk). En dan 'aardbeiensoep' toe, met een beetje ijs (of yoghurt) erin. Je maakt met de blender of de staafmixer de aardbei vloeibaar.
Het ziet er geweldig uit, en is heel gezond. Mijn disgenoten zijn over elke gang verrast. De smaak, de combinatie, de kleur, de textuur.
‘Misschien is een goede maaltijd bereiden wel een van de meest zinvolle dingen die je kunt doen op aarde. Je houdt leven in stand, jé toont liefde’, lees ik net in een interview met architect, schrijver en voedselwetenschapper Carolyn Steel in Trouw. ‘Een betere wereld begint op je bord.’
Ik weet nog goed dat het een grote schok toen ik vorig jaar februari ineens niet meer naar de handtherapie mocht. Een half jaar lang was ik daar drie keer per week geweest met de dystrofie in mijn rechterhand na de gebroken pols. Nu heb ik al een tijdje een zere elleboog en arm en pols. Dus maar weer een afspraak gemaakt. Kom ik weer bij Moris, de fysiotherapeut. Het ‘wrede meisje’ (de ergotherapeute) zie ik ook nog even. Há! zegt ze. Wat zit je haar leuk! Dat we elkaar nog herkennen met mondkapje om.
Ik kom vanwege een zere tennis-elleboog maar wil hem toch ook even naar mijn hand laten kijken. Die is toch niet helemaal goed nog na de polsbreuk. ‘Een koetsiershand!’ zegt hij. Verkleefd bindweefsel. Daar kun je niets aan doen. Vooral niet aan gaan rekken en strekken, dat maakt het nog erger. Het kan gebeuren dat je vingers helemaal krom groeien, dan moet het geopereerd. Dat is ook niet fijn.
De telefoniste had ook vast een afspraak met een ergotherapeute ingepland. Waarom? vroeg ik. Dat is protocol, zei zij. Wat doet de ergotherapeute, vraag ik dus aan Moris. Die maakt een brace, zodat je je arm niet strekt. Is dat nodig? Hij mag dan denk ik geen Nee zeggen, maar wel heeft hij de afspraak uit de agenda gehaald.
Vandaag is het zeven jaar geleden dat we van de Zeeburgerdijk naar het Stadskantoor Amsterdam-Oost fietsten om daar te partnershippen. Pas later zijn we gaan zeggen dat we toen 'getrouwd' zijn. Bobby was principieel tegen trouwen, maar we gingen een huis kopen, en een hypotheek nemen, en tot dat nieuwbouwhuis klaar was waren we officieel niks van elkaar. Ik vond dat maar niets en beloofde dat hij als het huis er eenmaal stond en we er eenmaal woonden weer mocht scheiden. Nou, niks daarvan. Zoals hij 'mijn vrouw' kan zeggen. Ik moet dan altijd een beetje giechelen.
We waren met zijn zevenen. Bobby had Hans en Nol als getuige, en ik Will en Hani501. En Reenske woonde toen bij mij, en zij maakte uit puur enthousiasme 180 foto's. De ambtenares was van het ecologisch trouwen. Zij legde dat allemaal nog eens omstandig uit, hoe je ecologisch kon trouwen. Minder gasten, niet alle ooms en tantes en buren van je ouders uitnodigen, niet zo ver op huwelijksreis. Moet je ons vertellen, zei ik: We zijn op de fiets gekomen, we zijn met zijn zeven en we gaan lekker lunchen in Frankendael. en dan een weekendje naar Oostende. Hoe ecologisch kun je het hebben? Lees het allemaal nog maar eens terug in mei 2014. (Ik was er een beetje vaag over want we hadden het de familie niet verteld.)
Sindsdien zijn we elk jaar vergeten de heuglijke datum te vieren, tot de bel ging en Hans op de stoep stond met een enorme ruiker bloemen. Dit jaar hebben we hem maar uitgenodigd. En ik ga zelf vast bloemen halen.
Onderweg naar Auntie in Rotterdam zet ik een oude cd op van de Nederlandse blue grass-groep Vals Plat. Ik vond ze indertijd erg aanstekelijk. Ze bestaan al lang niet meer. Het liedje dat me nu raakt heet 'Hoge gebouwen'. ‘Wat is dat toch geweest, dat werken in hoge gebouwen....’
Het roept herinneringen op aan de werkende jaren. Veel daarvan heb ik ook in hoge gebouwen doorgebracht. Een aantal ervan passeer ik regelmatig aan de snelweg. In Rijnsweerd, aan de A28 richting Amersfoort. In Maarssenbroek aan de Zuilense Ring. In Capelle aan den IJssel aan de A20. In Amstel Businesspark aan de A2. In Bunnik aan de A12. Daar reed je dan dagelijks in de file in je bolide naar toe. Dat deed je vroeg, om de ergste file voor te zijn. In de gebouwen moest je vaak langs een portier of een receptionist(e) en/of met een pasje door een poortje. En dan met de lift. Daar boven had je dan je kamer met je bureau met je parafernalia, later trouwens geen eigen kamer meer maar de kantoortuin, en probeerde je je hele dag je ding te doen. En 's avonds reed je dan in de file weer naar huis. Die file, daar werd je gek van.
Ik deed mijn werk graag, maar op de vraag wist ik nooit zoveel te vertellen : ‘Hoe is het bij jou op het werk?’ Er was altijd te vertellen over files, bezuinigingen, minder mensen, overnames, nieuwe bazen, nieuwe bezuinigingen, nog minder mensen, weer een overname, weer nieuwe bazen, weer bezuinigingen, weer minder mensen. Bobby zei altijd: ‘Waarom schrijf je er niet over wat je daar allemaal meemaakt?’ Maar je moest toch loyaal zijn aan steeds weer die nieuwe bazen. Die jou je salaris betaalden.
Die hoge gebouwen: daar deed je mee aan de maatschappij. Daar verdiende je je centjes. Een rare onwerkelijke parallelle wereld. Net als voorheen de fabrieken en de mijnen. Toch voelde je je daar een meedraaien in de maatschappij. Leuk, zo’n liedje.
Straks, als ik groot ben, dan word ik een man Met m'n kop vol met kennis van, God weet, waarvan Met een tas vol papier en een strop om m'n nek Ga ik werken in hoge gebouwen
refr.:Weg van de wolken, weg van de dauw Weg van de bloemen, en zo ver van jou Ik vlieg naar de auto, ik ben al wat laat Ik ga werken in hoge gebouwen
En straks, op een dag, als m'n werk is gedaan Als ik alles betaald heb en naar huis toe kan gaan Dan denk ik verbaasd: Wat is dat toch geweest Dat werken in hoge gebouwen
De bibliotheek is weer open. Eindelijk. 'Hoera', zou je denken, en: 'Welkom'. Maar die attitude is geloof ik best moeilijk.
Buiten staat een bord met een QR-code. Die moet je scannen met een QR-scanner en dan moet je op je telefoon de gezondheidscheck invullen.
Het werkt bij mij niet. Dat heb ik wel vaker met QR-codes, ik weet niet waarom, maar daar besteed ik doorgaans zo weinig mogelijk aandacht aan. Liever spreek ik een medewerker aan. Dus nu ook loop ik naar binnen: er is vast wel een papiertje om de gezondheid in te vullen voor bezoekers zonder smartphone.
Binnen staat een norse beveiliger me een beetje af te blaffen: 'Wat komt u doen?' 'De bibliotheek bezoeken, die is toch weer open?' 'Dan moet u die QR-code.' 'Ja maar die doet het niet'.
Enfin, de aanhouder wint. Ik mag een briefje invullen en door.
Zalm met sinaasappel, kent u die uitdrukking? De site LeukeRecepten.nl heeft ook een tabje ‘glutenvrij’ en daar vond ik dit recept met zalm en sinaasappel en granaatappelpitjes. En dan aardappeltjes erbij. Een lekker leuk feestelijk recept.
Ik moet nodig naar een boekwinkel voor een boek met honderden glutenvrije recepten.
Met Leen heb ik afgesproken bij station Abcoude. We gaan de wandeling naar Fort Nigtevecht doen. Dat hebben we al weken geleden afgesproken, maar toevallig staat er vandaag zeer wisselvallig weer op de rol. We appen wat heen en weer over de hagelbuien en het onweer, maar het weerhoudt ons niet. We laten het er maar op aankomen.
Leen laat mij de wandelingen kiezen omdat ik de ‘kenner’ ben. Dan ben ik altijd een beetje zenuwachtig omdat Leen echt een stadsmens is en deze wandeling valt daar echt niet onder. En schuilen onderweg is er bij deze wandeling ook niet bij.
Het is de derde of vierde keer dat ik deze wandeling loop en het is weer prachtig. De pinksterbloemen knetteren je tegemoet. Wel heel blubberig en drassig op de onverharde paden, de hekken zijn allemaal op slot dus we klauteren was af en bij de ‘batterijen’ glibber ik eerloos van een helling af.
Ons afzakkertje doen we op het terras van restaurant De Witte Dame waar we de enige gasten zijn en we vanwege de kou een kacheltje krijgen.
Einde middag rondje fietsen naar Montfoort. Eigenlijk wilde ik naar IJsselstein maar ik lees steeds Montfoort op de borden en die plaats heb ik nog nooit gezien.
Ik begin bij ons bij het Amsterdam-Rijnkanaal, steek halverwege de Daphne Schippers-fietsbrug over en ga aan de overkant verder. Daar is een hippe Boulevard aangelegd, waar tegenwoordig hippe jonge Leidse Rijn-ers sporten. Het is net New York. Erg leuk.
Bij het voormalige dorp De Meern (nu onderdeel van de stad Utrecht) ga ik naar het westen, langs het kanaal Oude Rijn, zeg maar. Die Rijksstraatweg is een lieflijk streekje met mooie oude huizen, nu miljoenenpanden, schat ik in. Dat het hier omgeven is door snelwegen en nieuwbouwwijken merk je nauwelijks. Zo pittoresk.
In het oude dorp De Meern ga ik naar het zuiden, onder de A12 door en dan zit je ineens in groot open polderland. De Rijnenburgpolder, waar allemaal plannen voor zijn maar daar is men nog niet uit. Of giga windmolens en zonnepanelen, of nieuwbouw. En dan nog zuidelijker ga je naar IJsselstein. Langs een dijkje en een lief watersportbiedje aan de Hollandse IJssel ‘Marnemoende’, waar ik vorig jaar met mijn verjaardag in een luxe trekhut geslapen heb. Van daar door de velden westwaarts naar Montfoort. Dat ligt ook aan die Hollandse IJssel en heeft een kasteel en twee kerken. Nog weer iets verder westwaarts ligt het oud-Hollandse stadje Oudewater met de heksenwaag.
De wind is pittig en dat betekent om half zes een aardige hongerklop in Montfoort. Daar vind ik gelukkig een broodje Döner, dat ik op een bankje aan de Hollandse IJssel oppeuzel, waarna al mijn schone kleren onder de sauzen zitten. Kortom: een topmiddag! En dan weerom .
In mijn kantoortje heb ik een doos vol oude snoeren, opladers, laptopjes, camera’s, disklezers, usb-hubs, snoeren van oudere modellen iPhones. Als ik af en toe in die doos kijk raak ik bevangen door een enorme moedeloosheid.
Nu ik toch bezig ben met het leeghalen van de oude oude laptop (wat niet of uiterst traag gaat, want dat wàs al het probleem), moest ik mij ook maar eens van de inhoud van die doos ontdoen. Het duurt een uur voor ik het snoertje heb gevonden dat bij de camera hoort. Die camera (Panasonic Lumix) was toentertijd behoorlijk bijzonder speciaal, maar die heb ik al vele jaren niet meer gebruikt. Als ik uiteindelijk het ding aan een stopcontact hang (mag dat eigenlijk wel?) doet-ie níets. Zou de batterij helemaal dood zijn? Wil ik die camera nog wel weer oplappen? Waarom zou ik? Met de iPhone maak ik prachtige foto’s.
Van alles weet ik nog goed dat ik het kocht. Echt van alles. Dat was steeds een speciaal moment, een moment dat ik me toch weer overgaf aan de vooruitgang. Er zit ook een power bank(je) bij in de vorm van een houten staafje. Ik kocht het in de trein. Ik moest naar Zwolle, en bij Ermelo was weer eens een persoon voor de trein gesprongen. Toen ging die trein terug naar Amersfoort, en over Deventer naar Zwolle. Anderhalf uur extra ofzo. De Railtender verkocht deze power banks, volgeladen.
Wat een vraagstukken van deze wegwerpmaatschappij. Ik breng zoveel mogelijk naar de elektrische// elektronische afvalbakken in AH en Praxis, dan zijn die vraagstukken bij mij tenminste de deur uit.
Eindelijk heb ik een rit naar de vaccinatiestraat. Ik zie er een beetje tegenop, want dat Jaarbeurs-terrein is krankzinnig groot en onoverzichtelijk. Een gewoon mens komt daar nooit. Het zou bij P4 zijn. De informatie op internet over de adressen en aanvliegroutes is ambigu en tegenstrijdig en het plaatje dat de Buurt Taxi ter instructie heeft gestuurd is onbegrijpelijk. Ik krijg er een beetje buikpijn van. Als ik het eerder had geweten was ik even vooraf gaan kijken hoe het zit. Dit is duidelijk een oefening in vertrouwen. Het-komt-wel-goed.
De mevrouw die ik ga rijden heeft er ook al niet van geslapen. Bang dat ik niet zou komen, bang dat we het niet vinden, hoop dat Ben zou rijden want die weet de weg...
Ik lach haar zorgen een beetje weg. ‘Mevrouw, we zijn ruim op tijd en er staan ongetwijfeld borden en mannen in gele hesjes die ons de weg wijzen.’ En zo doen we sámen de oefening in vertrouwen. Borden staan er niet maar ik stuur de taxi de Fentener van Vlissingenkade op, zoals geïnstrueerd. ‘Maar zo reed Ben niet!’ ‘Dit zijn mijn instructies’.
Het is goed wat ik doe. Er staat een oudere nieuwe Nederlander in een geel hesje met een onbegrijpelijke tongval en een mondkapje. Niet veel van te verstaan. Maar we komen er. Aan de ene kant van het kanaal is de vaccinatiestraat, aan de andere kant de testlocatie. Heel grootschalig allemaal. Er druppelen maar Héél mondjesmaat mensen binnen. Nu moet ik een uur wachten tot de mevrouw weer naar buiten komt.
Een meisje genaamd Martine heeft een informatieve glutenvrije site ‘Maakhetglutenvrij.nl’ met tips en ook recepten. Vandaag proberen we de rode linzen-pasta uit, en die is echt lekker. Met spekjes, olijven, tomaat, spinazie, pesto, zure room en mozzarella. Mmm! Deze pasta verliest zijn oranje kleur als die gekookt is, dan lijkt het gewone volkoren-pasta. Het debacle met de kikkererwtenpasta (smaakte naar karton) van afgelopen vrijdag moeten we maar gauw vergeten. (Het recept is ongetwijfeld ook heel lekker met gewóne pasta)
We gaan op de zondagse lunch bij de maker van de NRC-corona-kaartjes, die ik met enige regelmaat op dit blog plaats. Ik heb een digitaal abonnement op NRC en lees vooral de app (nieuws) en de pdf van de papieren krant.
We hebben elkaar al twee jaar niet gezien, mede door de Corona-toestand. Maar nu we weer met twéé op bezoek mogen willen ze ons graag weer uitnodigen. Ze zijn inmiddels verhuisd van de drukke Biltstraat Utrecht-centrum naar de rustige wijk Oog in Al.
Al veertien maanden werkt onze kaartenmaker in zijn nieuwe thuis op een mooi, gezellig maar klein studeerkamertje. Nee hij is al die tijd niet meer in Amsterdam ter redactie geweest. Nee, wandelen met collega’s ergens buiten heeft hij niet gedaan. Het wordt wel gestimuleerd vanuit het moederbedrijf, maar je moet je wel weten los te rukken uit de bezigheden.
‘Ik kan je nieuwe kaartje van de dag - of de week of de maand - heel vaak niet vinden’, zeg ik. ‘Maar hij staat elke dag vooraan op de homepage van website!’ antwoordt hij. Blijk is dus nog nooit op de wébsite gekeken te hebben. Raar dat de app, de nieuwsbrief, de krant en de website zulke verschillende informatie bevatten.
Een putterpaartje heeft een nest gebouwd in de vlinderstruik van de buren. Het is geloof ik een minder bijzonder vogeltje dan je zou denken, maar wij hebben in de wijk en de tuinen (nog) niet zoveel bijzondere vogels. Ik vind 'm dus wel heel bijzonder. Hij heet ook wel distelvink.
Het satirische tv-programma Koefnoen had zo’n geestige reeks ‘Op de tuin’ over een volkstuinvereniging waar mensen van allerlei pluimage hun ding deden en met argusogen hun medetuinierders begluurden. De 'handhaver' van het bestuur reed in een scootmobiel rond op alles en iedereen commentaar te leveren. Misschien ga ik mij binnenkort in zo’n universum begeven. Ik heb namelijk een afspraak met de secretaris (v) van het bestuur voor een ‘halve tuin zonder huisje’.
Het is een beetje een vage afspraak, tussen 10 en 12, ze zou in de ‘bestuurskamer’ moeten zijn maar daar is ze niet. Ze heeft denk ik meer afspraken tussen 10 en 12, wie het eerst komt die het eerst maalt. (‘Ze heeft een grote zwarte hond, daar herkent u haar aan’). Aan het begin van het park is een kantine, een terras, een bestuurskamer, een winkeltje, en schuren met voorraden van van alles, en veel scharrelende oude mannen. Ik schat in dat veel (oude) mannen het fijn vinden een Taak te hebben. De (beduidend minder oude) vrouwen hier lopen vooral met kruiwagens heen en weer.
Há, daar is een groepje dames én een grote zwarte hond, dat moet haar zijn, die worden blijkbaar het hele park rondgeleid. De secretaris geeft echter geen krimp, geen knikje in de trant van ik-kom-zo-bij-jou.
Na een half uur blauwbekken op het verder lege terras komt ze toch. ‘Bent u Lucie? Sorry, de tuin is al vergeven. Ik had trouwens in mijn mail een typfout gemaakt. Het was niet tuin 183, maar tuin 175. Het is een beetje een moeilijke tuin. Maar de andere gegadigden hebben hem al genomen. Zij stonden bovenaan de lijst.’
Vandaag proberen we de pasta van kikkererwten. Het is te doen, maar lang niet zo lekker als de echt Italiaanse pasta’s. De pasta van maïs eerder deze week was - hoewel plakkerig - wel lekkerder dan deze. Twee grote tassen vol pakken echt Italiaanse pasta’s - in alle vormen en maten - hadden we in de voorraadkast staan. Bijna alles heb ik nu weggegeven. Ik breng de mensen er een beetje mee in verlegenheid. ‘Dat hoeft niet!’ roep ik. ‘Wij willen ze gewoon het huis uit.’
Ik ga even langs de toko op het Prins Bernhardplein voor de Oosterse sauzen. Maggi bestaat voor zover ik kan vinden niet glutenvrij, maar wel Kikkoman sojasaus. En de toko heeft ook zelfgemaakte sambal, waar echt (écht) geen gluten in zit, verzekert de verkoopster mij.
De diëtiste waar Bobby gister was verwijst ons naar een glutenvrije bakker Gebaksjuwelier in Culemborg en een glutenvrij restaurant The Food Club aan de Amsterdamsestraatweg. Die laatsten adverteren er niet mee, want dan komen er geen ‘gewone’ klanten meer.
Ik doe echt mijn best op een heerlijk bordje pasta uit de oven. Klassiek. Gehakt-groente-tomatensaus-kaas-erover. Een paar uur na het avondeten bekennen Bobby en ik aan elkaar: 'Nee, deze pasta was niet zo lekker.' Zo blij en gelukkig als je kunt worden van macaroni uit de oven, nee die ervaring hadden we nu niet. Het was een beetje bordkarton. Misschien moeten we ons beperken tot aardappelen-groenten-vlees en rijst.
In plaats van oude dames van A naar B rijden moet ik vanmiddag ineens ook een nieuwe chauffeur inwerken. Tot nu heb ik dat steeds afgehouden, maar ja er is geen enkele reden waarom ik daar niet in mee zou draaien.
De nieuwe collega is een meneer van tachtig die graag uit de doeken doet hoe belangrijk hij was in zijn werkzame leven en wat hij nu allemaal nog doet voor werk. Hij vertelt ook graag in welke werelddelen hij op vakantie is geweest, hoe interessant zijn kinderen zijn, en in welke auto’s en op welke motoren hij heeft gereden. En hij zegt dat zijn vrouw er niet moeilijk over doet dat hij de hele middag met een vreemde vrouw in de auto heeft gezeten. Hij geeft ook steeds speelse stootjes. Schalks is het woord. Och hemel.
Zelf vind ik dat ik wel goed les geef, zo onvoorbereid, al zeg ik het zelf.
Hemelvaartsdag zoals een Hemelvaartsdag hoort te zijn. Dit jaar heb ik een fietsdag met K. Buienradar voorspelt dat het in de middag gaat regenen, dus we beginnen vroeg. Het gaat echter helemaal niet regenen, het is een heerlijk zonnige dag. Lekker temperatuurtje, weinig wind. Geen regenwolk in de wijde omtrek te bekennen.
Ik wil graag langs de Lek en daarom fietsen we naar Schalkwijk/Culemborg en van daar af een stuk Lekdijk. Wel veel motoren op de dijk, vroemvroem, zoals het een Hemelvaartsdag betaamt, maar verder is het wel rustig. Voorbij het dorp Tuyll en Waal op het Schalkwijker Eiland vinden we langs de weg een Theehuis bij een boerderij met lekkere hapjes. Voor mij is het hele tochtje 55 km. Ik had wel twee keer zo ver gewild.
Gelezen: De poel door Pauline de Bok. Gekregen voor mijn verjaardag. Wat een bijzonder boek. Het vertelt over een Nederlandse vrouw van zestig plus met een boerderij en land in Mecklenburg Vorpommern, het land dat ik een beetje ken omdat Zus4 er woont. De poel in het land achter hun boerderij is leeg. Droog. Als gevolg van de klimaatverandering? Het is een boek vol waarneming van de delen van de schepping waar je doorgaans aan voorbij gaat: modder, blubber, kevers, torren, muizen, wormen, al die organismen die ongetwijfeld ergens goed voor zijn maar waar je als stadsmens graag bij weg blijft.
Pauline de Bok studeerde theologie, filosofie en Duits. Ze werkt(e) ook als vertaler en als journalist. In 2009 publiceerde ze een boek getiteld Blankow of het verlangen naar der Heimat waarmee ze zowel in Nederland als in Duitsland prijzen won.
Will had het voor mij uitgekozen omdat ze dacht dat het een herkenbaar boek zou zijn: vrouw alleen in huis buiten, hoe verhoudt zij zich tot haar omgeving en tot zichzelf? Maar daar gaat dit boek niet over. Het gaat echt over de boerderij, het land, de poel, de droogte, het water, de planten en het gewriemel der dieren. Wij mensen zijn maar één der wriemelende dieren. Ik kan me voorstellen als je daar woont zo in the middle of nowhere en er is een huis, wat land en een (verdroogde) poel, dat dat je universum kan worden. Niet het verschil tussen Amsterdam en het Oost-Duitse platteland, niet het alleen wonen en alle samenwonende buren, niet de geliefde op grote afstand. Nee de schepselen der natuur.
Om het Zoomzingen met het koor op te leuken heeft de dirigente een blokje Wereldmuziek bedacht en een Afrikaanse canon en een Perzisch gebed ingestuurd. Help. Ik weet niet of dat bij ons past. De gewaden ook niet. Er zijn al weer wat afzeggingen. De koorrepetities worden steeds meer een beetje tien-kleine-negertjes.
Ik krijg een mailtje van Tuindersvereniging Ons Genot, waar ik mij eerder dit jaar opgegeven heb voor een huisje en een tuin. Die tuintjes zijn heel populair dezer dagen en kennen lange wachtlijsten. Maar nu is er een ‘halve tuin’ beschikbaar gekomen en ik ben gegadigde. Het is voor voorlopig en als je dat gaat doen, dan heb je volgend voorjaar gegarandeerd een eigen huisje.
Dus ik fiets even naar het huisje om te kijken waar het over gaat. Bij de ingang van het park staat twee dames te praten en ik luister ze een beetje af, het gaat over tuinen overnemen, ik meng me een beetje in het gesprek en blijkt nou de ene mevrouw óók deze mail gekregen te hebben, over dezelfde halve tuin van huisje 183. De andere mevrouw is van het bestuur. Hoeveel mensen hebben deze mail gekregen, vragen wij beide gegadigden. ‘Twéé mensen’, antwoordt het bestuurslid.
Dus ik kijken bij het huisje. Het is de grote foto. Het huisje is vast van iemand die zijn tuin niet meer kan bijhouden, maar die er nog niet af wil. Het is een volstrekt fantasieloze tuin. Wat zou je er aan gaan doen als het niet definitief jouw tuin wordt? Maaien, paar nieuwe perkplantjes? Stuk gazon afsteken?
Ik dwaal een beetje over het park, al die paradijsjes bekijken. Het zal heerlijk zijn, maar ook veel werk.
De huisjes hebben geen elektra en riolering, maar wel water, geloof ik. Elektriciteit kun je opwekken met een zonnepaneel. Het ene huisje is simpeler dan het andere. Volgens de bestuursdame lopen de prijzen van de huisjes uiteen van €1500 tot €3000. Het bestuur bepaalt de prijs, er is geen vrije marktwerking. En je moet dus helpen bij het geheel.
De moestuinbakken, waar ik eind maart nogal vroeg mee begonnen was, en die al die winternachten moesten overleven, tierelieren nu volop. De rabarber is geoogst, nu maar wachten op weer nieuwe oogst, en de spinazie mag er ook zijn, al is het een beetje weinig voor een maaltijd. Ik heb er net een courgetteplantje bij gezet, een paprika en twee venkelknollen. Misschien iets te veel kolen. Die kun je al vroeg kopen. Maar die worden zo groot.
Ik maak me een beetje zorgen over de sugarsnaps die eigenlijk een hoge stellage nodig hebben om tegen op te klimmen. Ik heb nu iets geknutseld van bamboestokken en touw, maar dat is niet genoeg. Dat zie je zo. Te klein, te slap. Kippengaas misschien.
Spannend moment; voor het eerst eten we glutenvrije spaghetti, en wel bereid uit maïsmeel in plaats van uit tarwe. De afgelopen anderhalf jaar had Bobby zich gespecialiseerd in speciale echt Italiaanse pasta’s (via het Italiaanse kookboek DeZilverenLepel) en ik vond het eerst een beetje snobby, maar was het steeds leuker en lekkerder gaan vinden. Deze spaghetti is te doen, de saus is toch dé smaakmaker, maar wel plakkerig.
Vandaag gaan Will en ik naar Zonnestraal, dat blijkt zij nog niet te kennen. Het voormalig tbc-sanatorium staat in de bossen en aan de heide tussen Hilversum en Nieuw-Loosdrecht. Het is inmiddels helemaal opgeknapt en Werelderfgoed. Prachtig die strakke witte panden met lichtblauwe stalen raamkozijnen.
Er blijken altijd weer nieuwe wandelplekjes: vandaag doen we het Loosdrechtse Bos, de Hoorneboegse Heide, de Sterrenberg (bij Hollandse Rading) en het gebiedje ‘Einde Gooi’. Het is zo mooi stil op de heide, haast geen mensen. Het regent ook nog stilletjes. Dat geeft zo’n fijne sfeer. En dan dat fantastische terrasje aan de heide.
Gezien op Netflix: de Zweedse film Harrys Döttrar. Het is een film uit 2005 waarin twee zussen centraal staan: Marie (links) en Ninni (rechts). Als de film begint zijn ze allebei zwaar zwanger en allebei kijken ze er heel erg naar uit om moeder te worden, ook om sámen moeder te worden. Maar dat geluk slaat plots om. Marie gaat naar het ziekenhuis omdat ze de baby niet voelt, maar daar is niets aan de hand. Maar Ninni’s baby blijkt niet meer te leven. Ze bevallen ongeveer tegelijk, maar Ninni bevalt van een dode baby. Marie bevalt van een gezonde zoon. Ze wonen ook nog tegenover elkaar.
Ninni heel verdrietig, Marie meelevend maar ook heel gelukkig. Marie krijgt er steeds meer last van als haar rouwende zus ontzettend veel aandacht besteedt aan haar baby, en zij vreest dat er iets aan de hand is. Ze laat op straat de baby aan voorbijgangers zien alsof het haar eigen kind is. Ze heeft hem zelfs de borst. Marie vlucht naar hun vader, maar die trekt de spanningen tussen zijn dochters niet. Ze worden verscheurd door een tragedie uit hun jeugd, en nu komen die geheimen en verdriet uit hun jeugd naar de voorgrond. Mooie film. 2005.
Ineens schijnt de zon volop en maken we een boottochtje door de Amsterdamse grachten. Wat is Amsterdam mooi en ongekend relaxed, zo zonder toeristen. Geen rondvaartboten. Overal gezellige mensen aan en op de kades, gelukzalig in deze eerste zon. Wuiven naar elkaar.
Eerst varen we langs de Erasmusgracht naar het westen, in de hoop via de.Cramergrachtsluis naar het Sloterplas te komen, maar die sluis gaat nooit open. Sluiswachters zijn er al lang niet meer. Je moet een telefoonnummer draaien en een nummer intoetsen. En dan maar wachten. En dan gebeurt er niets.
Dan gaan we toch maar naar het centrum. En beeldschoon dat het is. We jeuzelen nog maar kort over gluten, en vergeten het haast helemaal.
De grote Canadese gans zag ik van de week in grote getale in de haven / bij de strekdam bij Lelystad. Mooi met die zwarte hals en kop en de witte vlek onder de kin.
Nu heb ik mij zo’n 24 uur in ‘glutenvrij’ verdiept en kan ik haast nergens anders meer aan denken. Onze AH heeft niet zoveel glutenvrije producten en de meeste liggen in het gangetje waar ook de wachtrij voor de nog enig overgebleven kassa wacht. Er is een mevrouw aan het neuzen, die ik gelijk maar om wat tips en bevindingen vraag, terwijl we enorm in de weg staan. Ze tipt me de AH-XL in Overvecht, waar veel meer producten zijn.
Aardappelen-groente-vlees of een rijstschotel kan altijd. En we kunnen wel met het Schär-brood van AH beginnen, ook al is dat niet het lekkerste. Met lekkere kaas of pindakaas of ei of jam kan het toch niet zo’n straf zijn. Maar ja, het gaat natuurlijk om alle dingen in de kastjes. In de grote voorraadkast. Bouillon, maggi, crackers, beschuit, ketjap, blikjes, snacks, pinda’s...
Bobby belooft dat hij dinsdag alles in de kast gaat screenen op gluten. Alles met gluten gaat eruit en wordt vervangen. Ik wil geen twee parallelle keukens. Ik ga meedoen en zal ongetwijfeld af en toe iets verbodens voor mezelf halen.
Terwijl hij zuurkool met casselerib kookt scheer ik langs talloze websites van glutenvrije meisjes die glutenvrije tips, recepten, aanbiedingen verzamelen. En die van de patiëntenvereniging. Laten we hopen dat het helpt.
Er is een nieuwe uitdaging in ons huishouden. Vanaf zo spoedig mogelijk en wel nu moet er glutenvrij gegeten, gekookt en geleefd gaan worden. Het hing al een week in de lucht, maar nu is het definitief en serieus. Van schrik heb ik vandaag al geen brood gekocht voor morgenochtend. Bobby heeft pas over twee weken een afspraak met een diëtiste. Moeten we daar eerst op wachten? Je kan ook alles een beetje zelf gaan uitvogelen, maar dan moet je daarna de regels weer aanpassen aan wat de diëtiste zegt. Een béétje glutenvrij heeft geen zin.
Ik had al grappen gemaakt over Bobby’s pasta-voorraad en zijn biertjes. Dat ik die wel naar de Voedselbank zou brengen.
Voor mij is het de vraag waar ik wel en niet aan mee zal doen. Ik vrees dat het het handigst is als ik gewoon meedoe.