donderdag 2 september 2021

Het park

Sinds we terug zijn uit Zweden ben ik alweer aardig in de weer voor de site van het park. Omdat het zo onontgonnen terrein is kan ik vrijwel alles aanpakken wat zich voordoet. En er valt zoveel aan te pakken. 

Zo is er komend weekend het muziekfestivalletje ‘Struinen in de Tuinen’, waarbij muzieklievende mensen met een tuin hun tuin voor een dag verbouwen tot een open lucht podium. En publiek toelaten. Het gebeurt inmiddels in 33 gemeenten, maar voor het park schrijf je dan over de vijf concertjes bij ons in het park. En over de achtergrond. Misschien is het een beetje teveel informatie, maar ik vind dat leuk. Hoe dat zit in samenhang met ‘Gluren bij de Buren’.

En er is die dag ook een Oogstfeest in de stadsboerderij aldaar, en daat laat ik de directeur vertellen over de Stadsboerderij. Het is heel leuk om te doen. 

De Werkgroep Communicatie van het Park, waar ik nu deel van uitmaak en waar ik betreffende mails mee onderteken, is nu even vooral aan het flyeren in het Park. Mijn taak is de content op de site. Aan bezigheden als flyeren moet ik nog even wennen. Ook hier hebben ze daarbij zo’n fluoriserend groen jekkie aan, net als bij de Buurt Taxi. Dat wil ik niet. 

Ik had er een dingetje over met een op zich erg leuk mede-koorlid. Zij vraagt ernaar en ik probeer over mijn nieuwe werkzaamheden te vertellen en hoe leuk ik die vind. Maar zij blijft maar vragen: ‘Is het betaald? Is het vrijwilligerswerk? Hoe lang moet je nog voor je pensioen? En Bobby’s baan? Is die betaald? Op een gegeven moment val ik een beetje tegen haar uit. Op deze manier kan ik toch niet iets vertellen? 

Ze bedoelt het goed. Ze is verontwaardigd over de leeftijdsdiscriminatie in Nederland en het fenomeen onbetaald werk. Op zich heeft ze daar ook gelijk in. Maar tegelijk kunnen degenen die ermee te maken hebben niet jarenlang dag in dag uit verontwaardigd rondlopen. Daar krijg je een maagzweer van. Je moet er maar wat van maken. Mijn antwoord op de situatie is: mijn vak waar ik goed in ben en plezier in heb blijven beoefenen op terreinen die ik boeiend vind. Desnoods dan maar voor weinig of geen geld. 

Als ik met pensioen zou zijn accepteert iedereen dit, maar omdat ik nog geen AOW ontvang is het iets om mij ongebreideld op te bevragen. ‘Ik vind dat niet zo prettig’, leg ik haar uit, ‘ik probeer je wat te vertellen wat ik leuk vind, maar dat lukt niet, want jij zit alles van mij in een vakje ‘onbetaald’ te framen.’ Verbijsterd kijkt ze me aan.

Geen opmerkingen: