Vandaag heb ik een wat bozige ochtend. Ik ben nog steeds in het klooster. Op donderdag is er om 09u de eucharistie en die wordt geleid door een priester. Een man dus. In zo’n vrouwenklooster dat geheel zelfvoorzienend is moet dan ineens de Mis door een man opgedragen worden. Een onaantrekkelijke oudere kale dikke man in een paarse robe met onder die robe volgens mij veel lichamelijk ongemak. De zusters zijn vergeleken met hem allemaal lichte zonnetjes. Ooit zal er een tijd komen, denk je dan, hoop je dan, dat ook vrouwen in het priesterambt mogen.
Wat is de zin en het nut van zo’n klooster? Als het er aan de buitenkant uit ziet als een Instituut, bijna een gevangenis. Binnen is er de paradijselijke omgeving voor in een gemeenschap leven, met een mooie binnenplaats met een ommegang eromheen, er is een grote moestuin, maar buiten is er van die paradijselijkheid niets te zien. En of het er werkelijk paradijselijk is zullen we nooit weten. Voor sommigen wel, voor anderen niet, waarschijnlijk. Er zijn natuurlijk tradities en en er heerst een hiërarchie. Er zijn ook mensen die graag wat lawaai willen maken.
De gasten die er logeren verblijven buiten de verblijven van de zusters. Het uitzicht uit de ramen van de eenvoudige kamertjes is op een asfalt binnenplein De binnentuin van ons gastenverblijf heeft alleen grint en saaie struikjes. Ik kan me voorstellen dat daar een reden voor is en dat het niet te doen is, al dat groenonderhoud. Als er geen zuster is met groene vingers…
In de Abdij in Egmond is echter wel een wonderbaarlijke grote tuin, waar in een groot deel ervan ook gasten en bezoekers welkom zijn. In het klooster in Megen eten de gasten in dezelfde ruimte als de zusters.
Als ik niet bozig ben vind ik het fijn hier te zijn. De rust, de eenvoud, de structuur, het kamertje, de bibliotheek, de kunst, de iconen, de stilte, de natuur. Ik moet iets moois om te tekenen vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten