zondag 12 maart 2023

Gedichten

In de poëziekast van de bibliotheek aan de Neude vind ik een bundel ‘Gedichten die vrouwen aan het huilen maken’, samengesteld door Isa Hoes. Bekende ‘vooraanstaande’ vrouwen kiezen een gedicht dat hen raakt en vertellen daar elk kort iets over. Dat is natuurlijk een drempelverlagende benadering voor mensen die wel een gedicht zouden willen, maar niet weten waar te beginnen. Dat heeft - waarschijnlijk - de marketingafdeling goed bedacht. Ik kan me zo voorstellen hoe het boek is samengesteld. Namen noemen. Uitnodigingen schrijven. En al die ‘vooraanstaande vrouwen’ zoeken in hun boekenkast.

Maar voor mij is deze bundel nu ook een fijne ingang. De eigen poëziekast is te veel. 

Ik ben wel opgegroeid met gedichten. Vati hield ook van gedichten. Hij hield van Piet Paaltjes en Guido Gezelle. Dat heb ik ongetwijfeld al eerder gememoreerd. Hij had in zijn studeerkamer een paar stukgelezen bloemlezingen. Die staan nu in mijn poëziekast. 

In mijn studietijd Nederlands maakte ik kennis met meer Nederlandse dichters. Met mijn studievriendin Marg reciteerde ik in die tijd - en later ook - regelmatig het gedicht ‘O als ik dood zal dood zal zijn / kom dan en fluister fluister iets liefs’ van de dichter Leopold. Omdat we het moeilijk vonden om aardige dingen tegen elkaar te zeggen. Dat hadden we niet van huis uit meegekregen. Will en ik zeggen nu ook voor het eerst lieve dingen.

Drie gedichten zouden in aanmerking kunnen komen:

maar we zouden niet vergeten
door Bert Schierbeek

maar we zouden  niet vergeten dat
we hebben gelachen, gelachen hebben
we veel en dat zal ik niet vergeten
want we hebben gelachen en veel hè?
en dat zullen we nooit vergeten om-
dat we zoveel gelachen hebben en dat
niet vergeten gvd wat hebben we gelachen
en niet en nooit vergeten dat we zo
hebben gelachen omdat we samen waren 
en zoveel gelachen hebben dat we
het nooit zullen vergeten


Het is een magere troost
door Tom Lanoye

Het is een magere troost 
dat alles moet verdwijnen

en ik je hoe dan ook op een keer
toch zou moeten missen, bij voorbeeld

door de dood. Ik hou van  je, al
kunnen we waarschijnlijk niet meer
worden wat we vroeger waren of dachten
te zijn. Geen verhalen over afkeer,

over waanzin of grote trouw: ik
verlang naar toen terwijl 
ik ouder word. Ik denk
nog veel aan jou.


je hebt me alleen gelaten
Hans Lodeizen

je hebt me alleen gelaten
maar ik heb het je al vergeven

want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer

en gisteren hoorde ik je in het bos lachen
zie je ik weet dat je er nog bent

laatst reed je me voorbij met vier
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die 
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige
die zonder mij niet kan leven

en ik heb geglimlacht

ik was zeker dat je me niet verlaten zou
morgen misschien zul je terugkomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit

maar je  kunt me  niet verlaten.



Geen opmerkingen: