zaterdag 10 mei 2008

Niets om aan te trekken

Kent u dat: je klerenkast puilt uit, niets ervan mag de deur uit, maar toch heb je NIETS om aan te trekken. Ik heb altijd wel een dergelijke heftige drijfveer nodig om mij onder het winkelend publiek te begeven. Want eigenlijk is het maar minderwaardig, dat winkelen. Dat consumeren. Maar toch wil je er leuk uitzien.

Enfin, ik vanochtend de stad in, vóór het druk werd. Van minuut tot minuut gekweld worden door de hedendaagse mode voor jonge dunne meisjes. Al die poffende jurkbloesjes, roesjes, strikjes, lintjes...

Ik heb eens een essay gelezen van de Marokkaanse sociologe Fatima Mernissi, die scherp opmerkte dat westerlingen moslimvrouwen wel kunnen betreuren vanwege hun sluiers, maar zij had op haar beurt medelijden met westerse vrouwen vanwege de confectiemode. Slavinnen van de mode-industrie.

Terwijl vrouwen in Marokko hun kleding laten maken door een kleermaker die de kledingstukken om hun lichamen drapeert en daarmee haar lichaam tooit, schreef zij, worden westerse vrouwen aan een stuk door geconfronteerd met confectiematen, waar hun lichamen niet in passen, en waardoor ze het gevoel hebben dat ze niet aan de norm voldoen. Dat essay van Mernissi heet 'Size Six: The Western Woman's Harem' en staat in het boek Sherazade Goes West, Different Cultures, Different Harems.

Enfin, na twee uur diep lijden heb ik twee mooie witte linnen pantalons gescoord en een prachtig linnen bloesje (anders dan het plaatje). Ik kan weer de paden op, de lanen in.

Geen opmerkingen: