Dagje vrijaf genomen en eerst maar eens in bed mijn boek uitgelezen: De schreeuw van de Franse schrijver Laurent Graff. Nieuwe naam voor mij. Prachtig vormgegeven boekje dat ik uit de redactiepost viste. Toen ik gisteren iemand probeerde te vertellen in wat voor boek ik begonnen was, riep wat ik vertelde associaties op met films van Alex van Warmerdam.
Het is een vervreemdend verhaal, een onbegrijpelijke droom, waar je helemaal in meegezogen wordt, bitterzuur, maar ook humoristisch. De hoofdpersoon werkt alle dagen in een loketje aan een tolstation langs de Franse snelweg. Het innen van tol is werk waar hij erg van houdt, al die auto’s en mensen die aan zijn oog voorbij trekken. 'Ik heb niet veel gereisd in mijn leven. Of je trekt de wereld over of je laat de wereld aan je voorbij trekken. Uiteindelijk zie je hetzelfde. Ik ben geneigd te denken dat reizen niet meer zijn dan vermoeiende illusies die veel energie vragen en onvoorwaardelijke inzet en toewijding. Ik ken dat niet, die zucht naar de horizon, die bezeten hang naar den vreemde, naar ontheemd zijn. Het decor verandert, naar in werkelijkheid heb je je niet verroerd. Waar je ook heen gaat, je volgt altijd dezelfde weg. De weg die je voert.'
Er is iets raars aan de hand. Er is een geluid in de wereld, een zoem, dat steeds luider is geworden en dat vrijwel alle mensen helemaal gek maakt. Ze sterven er aan. Al die mensen lopen rond in opperste kwelling met hun handen aan hun oren. Alleen een hele kleine groep mensen hoort het geluid niet en leeft door in een uitdunnende wereld. Deze tolbeambte bijvoorbeeld, en ook een gendarme.
Overal staan lege auto's langs de weg. Nooit zit er iemand in. In de achterbak van een auto vinden ze het schilderij 'De schreeuw' van de Noorse schilder Edvard Munch. Het probleem met het geluid is ontstaan een week nadat het schilderij ontvreemd werd uit een Oslo's museum. (Dat schilderij is een psychisch zelfportret, gebaseerd op een traumatische ervaring van Munch, die op een avond met vrienden door het Noorse landschap terug naar Oslo was gewandeld. Ze waren even blijven staan op een brug, maar toen zijn vrienden doorliepen bleef Munch achter, aangegrepen door het landschap en de lucht met de ondergaande zon. Hij hoorde en voelde het landschap rondom hem schreeuwen, en kreeg een onmachtig en depressief gevoel. Dat gevoel legde hij later vast op doek.)
Het is een vervreemdend verhaal, een onbegrijpelijke droom, waar je helemaal in meegezogen wordt, bitterzuur, maar ook humoristisch. De hoofdpersoon werkt alle dagen in een loketje aan een tolstation langs de Franse snelweg. Het innen van tol is werk waar hij erg van houdt, al die auto’s en mensen die aan zijn oog voorbij trekken. 'Ik heb niet veel gereisd in mijn leven. Of je trekt de wereld over of je laat de wereld aan je voorbij trekken. Uiteindelijk zie je hetzelfde. Ik ben geneigd te denken dat reizen niet meer zijn dan vermoeiende illusies die veel energie vragen en onvoorwaardelijke inzet en toewijding. Ik ken dat niet, die zucht naar de horizon, die bezeten hang naar den vreemde, naar ontheemd zijn. Het decor verandert, naar in werkelijkheid heb je je niet verroerd. Waar je ook heen gaat, je volgt altijd dezelfde weg. De weg die je voert.'
Er is iets raars aan de hand. Er is een geluid in de wereld, een zoem, dat steeds luider is geworden en dat vrijwel alle mensen helemaal gek maakt. Ze sterven er aan. Al die mensen lopen rond in opperste kwelling met hun handen aan hun oren. Alleen een hele kleine groep mensen hoort het geluid niet en leeft door in een uitdunnende wereld. Deze tolbeambte bijvoorbeeld, en ook een gendarme.
Overal staan lege auto's langs de weg. Nooit zit er iemand in. In de achterbak van een auto vinden ze het schilderij 'De schreeuw' van de Noorse schilder Edvard Munch. Het probleem met het geluid is ontstaan een week nadat het schilderij ontvreemd werd uit een Oslo's museum. (Dat schilderij is een psychisch zelfportret, gebaseerd op een traumatische ervaring van Munch, die op een avond met vrienden door het Noorse landschap terug naar Oslo was gewandeld. Ze waren even blijven staan op een brug, maar toen zijn vrienden doorliepen bleef Munch achter, aangegrepen door het landschap en de lucht met de ondergaande zon. Hij hoorde en voelde het landschap rondom hem schreeuwen, en kreeg een onmachtig en depressief gevoel. Dat gevoel legde hij later vast op doek.)
Het vervreemdende gegeven doet me een beetje denken aan de roman De Wand van de Oostenrijkse schrijfster Marlen Haushofer, die in de jaren tachtig herdrukt werd en een verpletterende indruk op me maakte. In die roman wordt een vrouw op een ochtend wakker en ontdekt dat er een hele hoge glazen wand in het landschap staat en zij nog maar helemaal alleen overgebleven is, met wat dieren.
'k Heb het in één ruk uitgelezen en bleef wat verbijsterd achter. Dit is Graffs derde boek. In 2006 verscheen zijn De man die op reis ging en in 2007 Gelukkige dagen. In Frankrijk geldt dit derde, Le cri, als een meesterwerk.
Laurent Graff, De schreeuw, uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 110 blz, 2008
Geen opmerkingen:
Een reactie posten