vrijdag 22 augustus 2008

Straks is hij weg

Het gedicht hiernaast is van Jean Pierre Rawie. Het staat in de bloemlezing O wie was mijn vader wie was ik die ik dertien jaar geleden samenstelde. Bijzonder genoeg verscheen het boek precies in de week dat mijn vader overleed. Niet dat dat 'verschijnen' een speciaal momentum was. Terwijl ik op de witwollen vloerbedekking lag te wenen bij Stabat Mater van Pergolesi viel er een enveloppe met tien exemplaren O wie was mijn vader wie was ik in de bus.

Van die tien had ik gisteren nog drie exemplaren op de boekenkast liggen. De tweenalaatste heb ik nu aan W. gegeven, die minstens om de dag op en neer reist naar de andere kant van het land. Sterven gaat niet in een vloek in een zucht. De martelgang van haar vader, haarzelf en haar familie duurt al weken. Het roept die vele autoritten van mijzelf in herinnering, dertien jaar geleden, van Utrecht Rijnsweerd-Oost (waar ik toen werkte) naar Emmen op een neer. Almaar die eeuwige Veluwe over. Wat vond ik de Veluwe toen oneindig uitgestrekt.

Gisteren gaf ik W. de bundel. Ze kende hem niet. Mischien kan ik er wat uit halen voor de begrafenis, zei ze. Misschien. Geen een gedicht drukt waarschijnlijk jouw speciale gevoel voor jouw vader uit.

Er kwam een herinnering op aan een rare gebeurtenis, een paar jaar geleden. Ik werd gebeld door een onbekende heer, die zich voorstelde als homo, organist, zoon van een kerkorganist. Hij had na de dood van zijn vader mijn bundel cadeau gekregen. Hij wilde nu een concert geven ter nagedachtenis aan zijn vader, in een kerk te Soest. Of ik er gedichten wilde lezen. Ik sputterde tegen: jij wilt een aubade aan je vader, maar dat drukken deze gedichten niet uit. Die zijn in feite een onderzoek naar de betekenis van de vader voor zonen en dochters. Volgens mij wordt die nogal geproblematiseerd... Het past niet!

Maar hij drong zo aan dat ik tenslotte ja zei. En zo las ik op een zondagmiddag op een preekgestoelte te Soest tussen zijn orgelspel een paar gedichten voor. Dat is niet mijn professie. Ze pasten ook niet bij het orgelspel en bij het gevoel van de zoon. Ik kende niemand in die zaal. Het was niet goed, niet fijn. Na afloop sprak de organist niet meer tegen me en ging ik zwijgend huiswaarts. Ik had het voorspeld en ik had gelijk gekregen. Maar wat heb je aan gelijk?

Is het raar is het als je almaar huilt als het leven uit je vader vliedt? Als ook op het werk de tranen uit je ogen stromen? Nee, kan ik uit ervaring zeggen, het gebeurt, het hoort erbij en iedereen zal het begrijpen en van je houden. Is het raar als iedereen in de familie totaal andere reacties vertoont en elkaar niet begrijpt? Nee, dat is niet raar, bij ons was het ook zo. Als je elkaar maar geen verwijten gaat maken. Ik denk aan haar.

Geen opmerkingen: