Deze vind ik geheel onbedoeld enorm geslaagd. Diep. We noemen hem ROOTS. Midden in de Emmerdennen. Voor wie het nog niet zag: links op het bankje zit Mutti. Ze snapt niets van mijn iPod, en vindt de foto's die ik erop laat zien (o.a. van haar feestje en van mijn nieuwe huis) maar donker. Of ze beter worden als ik er afdrukjes van maak, vraagt ze.
De eerste tien jaar van mijn leven woonden we vrijwel naast het bos. Op zondag wandelden we na de kerk en de koffie, maar vóór de sperzieboontjes, in colonne (Vati, Mutti en zes koters) naar het hunebed. En weerom.
Vanaf halverwege de jaren zestig verhuisden we naar de nieuwbouwwijk Angelslo. Meer slaapkamers. Daar kregen we een hond (Mollie) die vier maal daags uitgelaten moest worden. Met steeds weer een andere Geschwister doorkruiste ik de wijk en gluurden we bij alle rijtjeshuizen naar binnen. Met de vriendinnen met honden (Annette met een teckel, Eibellien met een poedel en Ans met een herder), zwierf ik zo vaak als het kon door de Emmerdennen. Met de honden in de Emmerdennen namen we het leven door. En door. En door.
Later woonde een vriendin in een huisjespark in het Roggebotsebos bij Roggebotsluis, net in de Noordoostpolder bij Kampen. Opgegroeid als ik was in Zuidoost Drente vond ik dat diep in mijn hart een bos van niets, het bestond uit kilometerslange rechte rijen louter snelgroeiende bomen. Populieren geloof ik. Maar daardoorheen wandelend hadden we er wel een boeiend gesprek, dat ik nooit vergeten ben. Zij meende dat ik last had van een 'poreus aura', en dat ik elke dag in het bos moest lopen om niet op hol te slaan en 'geaard' te blijven.
De eerste tien jaar van mijn leven woonden we vrijwel naast het bos. Op zondag wandelden we na de kerk en de koffie, maar vóór de sperzieboontjes, in colonne (Vati, Mutti en zes koters) naar het hunebed. En weerom.
Vanaf halverwege de jaren zestig verhuisden we naar de nieuwbouwwijk Angelslo. Meer slaapkamers. Daar kregen we een hond (Mollie) die vier maal daags uitgelaten moest worden. Met steeds weer een andere Geschwister doorkruiste ik de wijk en gluurden we bij alle rijtjeshuizen naar binnen. Met de vriendinnen met honden (Annette met een teckel, Eibellien met een poedel en Ans met een herder), zwierf ik zo vaak als het kon door de Emmerdennen. Met de honden in de Emmerdennen namen we het leven door. En door. En door.
Later woonde een vriendin in een huisjespark in het Roggebotsebos bij Roggebotsluis, net in de Noordoostpolder bij Kampen. Opgegroeid als ik was in Zuidoost Drente vond ik dat diep in mijn hart een bos van niets, het bestond uit kilometerslange rechte rijen louter snelgroeiende bomen. Populieren geloof ik. Maar daardoorheen wandelend hadden we er wel een boeiend gesprek, dat ik nooit vergeten ben. Zij meende dat ik last had van een 'poreus aura', en dat ik elke dag in het bos moest lopen om niet op hol te slaan en 'geaard' te blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten