Mutti ligt onder een oud wollen dekentje te slapen. Ze is heel rustig en stil. Ik denk dat niet lang meer duurt, zegt ze. Vóelt u dat, vraag ik. Nee, dat denk ik. Dan krijg ik weer kusjes.
Mijn buurvrouw die af en toe voor Vespa zorgt is boeddhiste. Zij vroeg van de week hoe het met Mutti was en zij begon over de spirituele dimensie van deze levensfase. Gesprek op straat. Of er al sprake was van loslaten. Dat weet ik niet, zei ik, ze houdt zoveel van ons. Ik weet niet of dat loslaten is. Maat dat is mooi, zei mijn buurvrouw, dan zit ze al helemaal in de liefdesenergie. Ik weet niet van liefdesenergie aan levenseinde, maar het klinkt mooi. Daar ga ik eens wat over opzoeken.
In het logboek lees ik dat Zwager1 in de bibliotheek van het hospitium een gedichtenbundeltje heeft gevonden, waar Mutti erg op reageert. Het is van ene Frits Deubel en heet 'God helpt dragen. Gedichten vol bemoediging'. Ik lees voor en luistert aandachtig en herhaalt zinnen. Bijgeplakt gedichtje komt helemaal binnen.
Als de zuster haar naar bed brengt is het (voor mij) even feest. Een aaneenschakeling van gebbetjes en geintjes. Mutti zegt bij alles wat de zuster voorstelt: 'Nee!'
Ik moet er om lachen, dat geNeeNeeNee.
'Waarom lach je', vraagt Mutti.
'Om dat geNee!', zeg ik
'Ik ben een Nee-machine', zegt Mutti.
Ze is nu een maand in Wilnis. 'Wij zijn allemaal heel gek met je moeder', zegt de zuster als we buiten staan. 'Ze is zo lief en heeft zo'n gevoel voor humor!'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten