Gelezen: De dag dat de tijd stil stond van Rachel Joyce, Engelse schrijfster die twee jaar geleden debuteerde met De wonderbaarlijke reis van Harold Fry dat ik toen bijna mijn mooiste boek van het jaar vond. Een oude man loopt van Zuid-Engeland naar Schotland, zonder iets op zak. Eerst denk je dat hij naar een stervende oude geliefde loopt, maar dat is niet zo, ze is een oude collega. Onderwijl moet er veel verstopt leed verwerkt worden. Het boek werd wel bestempeld als een spirituele feelgood roman. Ze had er groot succes mee.
Rachel Joyce is de vijftig net gepasseerd lees ik nu, en ze was al 17 jaar hoorspelschrijfster voor ze aan een roman durfde. Nu heeft ze dus een nieuwe roman. Psychologische horror. Heel anders, heel klein opgebouwd, stapje voor stapje, adembenemend. Als hoorspelauteur kent ze de kneepjes van het opbouwen van spanningslijnen.
Nu is het jongetje Byron van ca 12 de hoofdpersoon, die samen met zijn moeder en zijn zusje in een mooi duur huis op het Engelse platteland woont. Zijn vader werkt in Londen en komt de weekenden over. Dat is niet ontspannen, want hij controleert alles wat zij doet. Zijn moeder heeft de moeders van de school als 'vriendinnen'. Het is allemaal heel klassenbewust.
Een tweede verhaallijn gaat over een zonderlinge vijftiger in een camper, die in een cafetaria werkt. Dat gaat over zijn leven in de cafetaria en de camper. Hij heet Jim, en je vraagt je tot bijna het eind toe af of dit James of Byron is en hoe hij zo geworden is. Het is een knap gedetailleerd en psychologisch en complex verhaal en hoe desastreus ook: aan het eind gloort goddank een sprankje hoop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten