Anderhalf jaar geleden, toen ik op zoek was naar een volkstuin zocht ik ook een tuinmaat, die ik vond in Reenske. We opteerden voor een mooie permatuin, maar het bestuur vond dat bij nader inzien geen tuin voor twee vrouwen. Wij verontwaardigd en Reenske haakte af. Maar ik verzoende mij en accepteerde cde tuin die zij wel geschikt voor mij achtten.
Reenske is nog steeds op zoek naar een buiten plek, en dat valt niet mee. Bij volkstuinen kom je er niet makkelijk tussen, en de prijzen van stacaravans rijzen de pan uit, en vaak heb je daar niet dat beetje anarchistische moestuinen-gevoel. Dus ik zeg: Je mag wel in mijn huisje. Zo vaak ben ik er tenslotte ook niet. Lijkt me ook wel gezellig.
Dus dat wordt nu het plan. Ik vandaag weer naar de tuin, om het ‘akkertje’ onkruidvrij te maken en misschien vroege aardappels te gaan poten. De aanstaande komst van Reenske stimuleert wel om het iets meer op orde te maken. Zo wil ik bedjes. Want altijd als ik op de tuin ben wil ik zo graag liggen.
Ik heb al verteld dat van de houten aanrecht kast de lades klemvast zitten. Ze komen nu weer een béétje los, dus ik probeer er achter te komen hoe het in die lades gesteld is. Daar zitten onder andere bamboe bakjes in voor bestek, en die zijn helemaal verschimmeld, evenals de bamboe rolgordijntjes.
De schimmel is wel afwasbaar, maar het intrigeert me wel, dat bamboe zo schimmelt. Het enorme Perzische vloerkleed van Tante Mies schimmelt gelukkig niet.
Reenske zegt dat ze zin heeft om het huisje te verven. Dat is echt nodig.