Vanwege dat ik naar het Kersenbloesempark in het Amsterdamse Bos ging, ging ik eerst naar het Cobra Museum in Amstelveen, alwaar een tentoonstelling hangt met het werk van de (pers)fotografe Kati Horna (1912-2000), joods, geboren als Katalin Deutsch Blau in Hongarije. Ze studeerde in 1931 in Berlijn, keerde in 1933 terug naar Boedapest, waar een een volksopstand tegen het stalinistisch bewind aan de gang was. Ze vluchtte toen naar Parijs, en kwam van daaruit terecht in Spanje waar ze de Burgeroorlog fotografeerde. In oktober 1939 kon ze mee met vele duizenden Spanjaarden naar Mexico. Daar bleef ze tot haar dood in 2002.
Ik kwam bij de expositie ‘Kati Horna. Compassie en Engagement’ terecht, omdat ik getriggerd was door een foto in de krant van haar van twee vrouwen van wie één haar baby voedde aan een rijkgevulde tiet. De foto is genomen in Almería in 1937 tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Vluchtelingenleed is van alle tijden, mensen van huis en haard verdreven, op weg naar het onbekende, geen weg terug. Kati Horna kende het van binnenuit en fotografeerde vluchtelingen altijd met respect en waardigheid. De expositie maakt duidelijk hoe zeer de media veranderd zijn en ook het vak van persfotograaf. Tegenwoordig zijn veel foto’s op internet gemaakt door amateurfotografen, er zijn steeds minder papieren media, er is steeds minder geld voor professionele fotografie.
De tentoonstelling ‘Kati Horna. Compassie en Engagement’ opent met een paar foto’s van kinderen op de rug gefotografeerd aan de oever van de Donau. Ze zijn veelzeggend. Zo (schijnbaar?) vredig als het leven kan zijn op het ene moment, zo wreed verstoord kan het raken door onderdrukking en oorlog. Mensen raken noodgedwongen op drift en daar is geen houden aan.
Thema’s in haar werk zijn mensen: vluchtelingen, soldaten, psychiatrische patiënten. Ze maakte ook veel collages en fotomontages met maskers en poppen. Dit geïnspireerd door haar opleider in Boedapest de fotograaf Józcef Pécsi. Bekendheid verwierf ze in haar Spaanse jaren waar de Spaanse Republikeinse overheid haar de opdracht gaf om de oorlog te fotograferen. Ze werd er redacteur van het Spaanse tijdschrift Umbral waar ze haar echtgenoot José Horna leerde kennen, ook fotograaf. Toen de Burgeroorlog verloren was vertrokken ze naar Parijs en toen naar Mexico, waar ze tot het eind van haar leven bkeven wonen. Ze werd een van de meest actieve fotografen van de stad, haar foto’s werden rijkelijk gepubliceerd en ze maakte deel uit van de intellectuele elite met surrealistische kunstenaars als Leonora Carrington en Remedios Varos.
Kati Horne is representant van een generatie Hongaarse fotografen die in de jaren dertig gedwongen waren hun land te verlaten. Tot die generatie behoorden ook Eva Besnyö en Ata Kando die zich in Nederland vestigden. Van hen is ook werk te zien. Voor alle drie geldt dat ze hun camera inzetten als politiek wapen voor een betere wereld.