Ik heb al wel vaker in vakanties gedroomd van overvolle huizen, waar ik alleen maar over kon kermen: die mensen moeten wég! Deze nacht was het weer een onbegrijpelijke nachtmerrie. Ik had de hele nacht onbedaarlijk gehoest en was nogal stuk.
In mijn droom van vannacht was ik in een feestruimte (zoiets als we gebruikten bij de uitvaart van Schoonmama) vol familie in de breedste zin van het woord. Mijn zussen en zwagers en hun kinderen en kleinkinderen, mijn neven en nichten van vaderszijde, en de ouders en zussen en zwagers van mijn zwagers. En iedereen moest een toptien presenteren van zijn lievelingsfamilieleden. Behalve dat dat op allemaal morele kwesties stuitte (ik móest op de een of andere manier de ouders van Zwager 1 op nummer 1en 2 zetten, hoewel die al heel lang niet meer leven en ik die nauwelijks gekend heb). Maar erger was: ik wist geen een naam meer van al die mensen. Niet van de aangetrouwde families, maar ook niet van mijn achterneefjes en nichtjes. Dus ik met een A4-tje en met Google in de weer om een beetje een aardige toptien te maken, was ik op het moment dat ik aan de beurt was dat papier kwijt. Ik wist geen een naam en stuntelde en stamelde alleen maar. Niemand luisterde nog, maar ik moest het wel afmaken. Zo’n droom die niet ophoudt en waar je niet uit kunt komen. En mijn nicht uit Dordrecht kwam geschrokken meewarig hoofdschuddend op mij af: ‘Lucie!’
Wat zou Freud hiervan maken?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten