Een van de boeken die ik mijzelf cadeau doe in Antwerpen is Dier en nu van Eckhart Tolle, met illustraties van Patrick McDonnell, vanwege de ondertitel Leer van je huisdier om in het nú te zijn.
Af en toe zou ik toch wel iets meer willen begrijpen van de grote vertedering en diepe liefde die je aangrijpt als je naar je huisdieren kijkt, in mijn geval nu Rooie en Gele. Wat zijn ze toch leuk! Wat zijn ze toch lief, Kijk nou toch! Je kan wel stééds naar ze kijken en om ze lachen. En ze in je armen knellen, maar dat willen zij dan weer niet. Je eigen gemiezemuis valt stil als je naar die beesten kijkt.
Tolle doet er mooie oneliners over. 'Een dier heeft geen mening over zichzelf, een dier ìs'. 'Ik heb heel wat zenmeesters meegemaakt, en het waren stuk voor stuk katten'. Ach het zijn enorme open deuren, maar in combinatie met de illustraties van Patrick McDonnell zijn het de mooiste waarheden. 'Een dier denkt niet, een dier ìs.'
Ze zijn in al hun 'zijn' trouwens ook enorme lastpakken. Gisteren viel (of sprong?) Géle van het balkon. Niet dat ik dat gemerkt had, maar achteraf kan ik zeggen: Rooie liep luid mauwend door het huis. Kwam bij me in de studeerkamer voor het raam liggen. Omdat ze altijd samen zijn kunnen ze niet alleen zijn. Dus als een van beiden van het balkon valt (of springt) dan wordt de ander heel aanhankelijk.
Als ik buiten kom staan er twee katten tegen elkaar te blazen. Een zwarte tegen een zwart-witte. Het is dat de benedenbuurvrouw zegt: 'Is dat niet jouw kat? Hij staat al uren tegen mijn serre-deur te krabben'. Hij is zo groot dat ik hem haast niet herken. Gelukkig laat hij zich pakken. Dus met een spartelende wildharende hysterische Gele in de armen ik weer naar boven. Wat zijn ze toch leuk, ja.
Tolle doet er mooie oneliners over. 'Een dier heeft geen mening over zichzelf, een dier ìs'. 'Ik heb heel wat zenmeesters meegemaakt, en het waren stuk voor stuk katten'. Ach het zijn enorme open deuren, maar in combinatie met de illustraties van Patrick McDonnell zijn het de mooiste waarheden. 'Een dier denkt niet, een dier ìs.'
Ze zijn in al hun 'zijn' trouwens ook enorme lastpakken. Gisteren viel (of sprong?) Géle van het balkon. Niet dat ik dat gemerkt had, maar achteraf kan ik zeggen: Rooie liep luid mauwend door het huis. Kwam bij me in de studeerkamer voor het raam liggen. Omdat ze altijd samen zijn kunnen ze niet alleen zijn. Dus als een van beiden van het balkon valt (of springt) dan wordt de ander heel aanhankelijk.
Als ik buiten kom staan er twee katten tegen elkaar te blazen. Een zwarte tegen een zwart-witte. Het is dat de benedenbuurvrouw zegt: 'Is dat niet jouw kat? Hij staat al uren tegen mijn serre-deur te krabben'. Hij is zo groot dat ik hem haast niet herken. Gelukkig laat hij zich pakken. Dus met een spartelende wildharende hysterische Gele in de armen ik weer naar boven. Wat zijn ze toch leuk, ja.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten