De dozen zijn weg. Ik weet het nog allemaal niet met het kamertje, het slaat nog nergens op, maar het is mooi wel mijn celletje en ik ben er héél blij mee. We doen niet aan pakjesavond (snik). Terwijl Bobby beneden naar de Eredivisie kijkt kan ik nu boven kaneel-wierook branden en spiri-muziek luisteren. Urenlang zit ik op mijn meditatiebankje voor het raam. O!
Het is raar. Heb je zo'n groot huis. Helemaal van jou. En dan toch wil je je eigen cel. Het voelt net als vroeger thuis dat je je lekker op je kamer kon terugtrekken. Met je boek, je radio, je dagboek, je eigen plaatjes aan de wand. Ik kreeg denk ik mijn eigen kamer toen Zus1 en Zus2 de deur uit waren. Of ook Zus3? Want er waren 4 slaapkamers en zes kinderen. Misschien had ik maar één jaar een eigen kamer. Enfin, ik schilderde de wanden van mijn eerste eigen kamer blauw en oranje. Het rare is dat ik die kleuren nu weer heb. Niet op de wanden, maar de vloer is roestbruin en de sprei is diepblauw. De blauwe fauteuils die ik voor het raam bedacht had passen er helemaal niet in. Nou ja, dat scheelt weer.
Spontaan stuur ik Reenske in Myanmar een mail dat haar kamer nu bijna klaar is. Als ze weer bij mij zou willen wonen. Bij 'ons', is dat nu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten