Mutti is plots afgereisd naar haar zus te Zwolle, want de man van haar zus is in het ziekenhuis geraakt. O! het leven van de tachtigjarigen! Met Mutti's zus, mijn Tante dus, gaat het niet zo florissant en ze kan eigenlijk niet meer goed alleen zijn. Ze wonen in een fijne ruim huis met een fijne ruime tuin en een fijne ruime buitenwijk te Zwolle. Ver van het winkelcentrum en ongetwijfeld ook ver van het ziekenhuis.
Voor mijn geestesoog zie ik Mutti en Tante al moeizaam de wereld bevechten met boodschappentassen, en met regiotaxi's naar het ziekenhuis. Dan breekt je hart toch.
Dus bel ik Tante op. Dag Tante, u spreekt met Lucie Theodora. Ik hoor dat Oom in het Ziekenhuis ligt. Hoe gaat het met hem? En met U? Kan ik misschien iets voor U doen? Boodschappen? U naar het ziekenhuis rijden?' Ik bel haar nooit. Ik kom er ook nooit. M'n leven is te vol, Zwolle is te ver. Ik zit helemaal niet in haar systeem, dat toch al aardig in de war is. Haar antwoord is weergaloos. 'Wat lief', antwoordt ze. 'Heel aardig. En als het nodig was, zei ik het echt, maar we redden ons denk ik wel. Met wie spreek ik eigenlijk?'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten