'(...) als een kind van vier en ook zo teer', zingt deze Ron Buitenhuis, als ik het goed versta. Mutti weet het allemaal echt niet meer, maar vanavond kunnen we er wel om lachen. 'Wat is dit?' 'Dat is thee.' 'Wat moet ik daar mee doen?' 'Dat moet u opdrinken.' 'Allemaal?' 'Ja allemaal.' 'En wat is dit?' 'Dat is kwarktaart. Die heeft Geert meegenomen.' 'Wat moet ik daar dan mee doen?' 'Die moet u opeten.' 'Allemaal?' 'Ja allemaal.'
De zuster die vanavond komt zegt dat het wel ver met Mutti is, als ze ook het eten niet meer herkent. En dat het veelzeggend is dat ze alleen nog maar zoete etenswaren herkent. 'De rest próeft ze ook niet meer', zegt de zuster. 'Zoet is de enige smaak die ze nog proeft.' Ze vindt het een goed idee om Mutti 's avonds ook Brinta te geven. Ze krijgt nu alleen 's morgens Brinta, wat ze in tegenstelling tot brood met smaak opeet.
'Morgenmiddag komt Bobby', kondig ik aan. 'Vindt u dat goed?' 'Wie is dat', vraagt ze. 'Dat is mijn vriend', zeg ik, 'en u vindt hem heel leuk.' 'O ja?' 'Ja!' 'En blijf jij nu ook slapen?' 'Ja', zeg ik, 'en morgen ook. En Bobby ook.' Ze kijkt een beetje glazig. 'Wie is Bobby', vraag ik, om haar voor te zijn. Ze grinnikt. De zuster grinnikt ook. 'Uw moeder houdt wel van een geintje', zegt ze.
De zuster schrijft in het logboek dat de dochter gekomen is en dat het zo gezellig is dat mevrouw niet naar bed wil. Ik stop haar een half uurtje later lekker onder de dekens. Het went wel, allemaal. Zo lief is ze, zo vol vertrouwen in de mensen die voor haar zorgen. Ik lees het logboek van de afgelopen week na. Mutti heeft blijkens een der rapporten een paar dagen geleden tegen een van de zusters gezegd dat ze het wel fijn vindt om naar Hilversum te gaan, want ze kan echt niet meer alleen zijn.
De zuster zegt dat het heel bijzonder is, zoals wij voor onze moeder zorgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten