maandag 20 juni 2011

Kom alten, iets meer passie!

Laatste avond Zing & Beleef Brahms. Ik kom op het nippertje binnen en ben de tenoren kwijt. Na enig zoeken vind ik ze vooraan bij de vleugel, vóór de sopranen. Ze zijn niet zo gemakkelijk te herkennen, want inmiddels zitten er meer vrouwen dan mannen bij de tenoren en bovendien zijn de mannelijke tenoren nogal vrouwelijk. Ze dragen roze of lichtgroene mohair truien, om maar wat te noemen.

Maar het tenorvak is vol, er is geen plaats meer voor Leen en mij. Snel sleept Hans  de dirigent nog twee stoelen en een lessenaar bij. Hij vertelt bedacht hebben: Laat ik eens gek doen en de bassen (3) en de tenoren (12) vooraan zetten. Heb ik ook eens contact met hén. Want wij zitten altijd ver bij hem vandaan, achter die zeven rijen sopranen. Volgens Leen doet hij dit speciaal om mij in zijn ban te houden. Voelt hij dat wij dreigen af te haken.

We oefenen voor de Open Dag aanstaande zaterdag. Het fijne is dat we enkele malen dezelfde liederen zingen: 'Da Unten im tale', 'Abschiedslied', 'Am Donaustrande' en 'Erlaube mir, feins Maedchen'. Eindelijk durf je een béétje voluit te gaan. We zingen onder andere dit 'Erlaube mich, feins Mädchen'. Een lied met erotische connotatie, concludeert Leen. De alten zingen nogal sloom. 'Kom alten', moedigt Hans aan, 'ik durf het haast niet te zeggen, maar graag íets meer pássie!' De alten hinniken.

Voor de laatste keer genieten Leen en ik behalve van de liederen ook van die vele alten en sopranen met hun wonderlijke  brillen, kapsels, jurken. Eén alt in het bijzonder trekt vandaag onze niet aflatende aandacht omdat zij een te korte jurk aan heeft, die vooral te kort is als zij zit. Haar benen kunnen het niet meer hebben. 'Ze is vroeger vast heel mooi geweest', fluistert Leen. 'Maar niemand heeft haar ooit verteld dat ze haar kleding inmiddels aan haar leeftijd mag aanpassen.' 

Als het vijf voor tien is moeten we de slot van het levensgeschiedenis van Brahms nog horen. 'Hij wordt ziek', vertelt de dirigent. 'O, inderdaad, snel, hij moet nog dood!', zeg ik te luid tegen Leen.  Alle koorleden en Hans zelf ook moeten lachen. Ik ben nu al treurig dat ik dit niet meer mee zal maken. Dat Rozenkoor wil ik niet hoor, zeg ik tegen Leen. We zijn het eens: eígenlijk is dit wel héél fijn, dit Zing & Beleef.

Geen opmerkingen: