Vóór ik naar Jérôme ga, bedacht ik gisteren, kan ik wel even langs bij de abdij van Egmond. Dat bedacht ik natuurlijk te laat, zodat ik maar 20 minuten in de abdijwinkel had. Ik koop er doorgaans drie boeken. Ben altijd zelf verrast door wat ik pak. Nu pakte ik onder meer een boek op over betékenis geven aan je leven, dat dat een andere insteek is dan ‘geluk’ nastreven. Geschreven door een 29-jarge Iraans-Amerikaanse psychologe Emily Esfahan Smith, van kindsbeen uit een soefi-milieu, maar daar door de decennia van af gegroeid.
We hebben hier in het westen met zijn allen een geluksobsessie, zegt zij. Gevoed door de 'positieve psychologie’ van de laatste jaren. Maar de boodschap dat geluk onder handbereik ligt en je bent het toch niet maakt mensen heel ongelukkig. Je kan het leven ook anders benaderen, vindt zij, zorgen dat je wat betekent voor de wereld, voor de mensen om je heen, voor het grotere geheel. Het komt bij mij binnen dezer dagen, concreet geconfronteerd als ik ben met de eindigheid van het leven.
Het boek opent met een mooi wijscitaat van Virginia Woolf: ‘Wat is de zin van het leven? Dat was alles - een eenvoudige vraag die je door de jaren heen dreigt te omsingelen. De grote openbaring was nooit gekomen. De grote openbaring zou misschien ook nooit komen. In plaats daarvan waren er kleine alledaagse wondertjes, heldere momenten, lucifers die onverwacht in het donker oplichtten. Dit was er zo een.’
Ik ben nog maar een eindje, maar het beeld dat ze schetst van haar ouderlijk huis in Montréal dat een gebedshuis was voor soefi’s, die tweemaal per week kwamen mediteren, wat een onuitwisbare indruk maakte vind ik mooi. Hoe die soefi’s geheel ego-loos waren. Ik ben nog niet ver, maar mooi boek.
Artikel in NRC:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten