dinsdag 10 juli 2018

Ons plantsoen

De halve dag breng ik door in het plantsoen voor het huis. Het perceeltje waar de moestuinbakken in staan verwildert waar je bij staat. Onkruid onkruid onkruid. Manshoog. En sommige bakken ook. Ik krijg niet alle hoog opgeschoten onkruid meer uit de door de droogte keihard geworden aarde en knip het dan maar helemaal af. 

Sommige moestuinbakken zijn heel onverzorgd, dus na overleg met mijn compaan doe ik een appje naar de groepsapp of mensen die hun bak niet verzorgen hem alsjeblieft willen teruggegeven. Eén bak komt terug en er belt prompt een dame verderop uit de straat aan de deur die graag een bak wil.   

De meneer uit de Sterrenwijk die hier ooit opgroeide en nu elke dag op zijn pauwblauwe damesfiets hier naar toe fietst om een uurtje op ons bankje te zitten is er ook weer. We voeren ongeveer dezelfde conversatie als een paar maanden geleden. Hoe het hier was toen hij klein was was en hoe het veranderd is. 'Kijk, daar aan de Prins Bernhardlaan zat de apotheek. Die is ook weg.'

Verderop bouwen een stuk of tien werklieden met groot materieel aan de zit-elementen die op de op van het park komen. Het geeft al met al een reuring van jewelste. Opgewekt wel. We-maken-er-wat-van. 

Ik maak ook nog een praatje met een tuinman die het onkruid wegmaait buiten ons moestuinperceel: hij doet de randen en rond de iepen bankjes en het biebje. Met zo’n lawaaimachine. Een 'bosmaaier'. Tuinman, noem ik hem, maar hoe heet zo'n man tegenwoordig? Vroeger had je de plantsoenendienst, nu is het 'groenonderhoud'  uitbesteed aan een aannemer. Hij komt slechts twee keer per jaar, zegt de tuinman, want de gemeente wil nergens geld aan uitgeven. Voor zo lang als het duurt ziet het er nu weer even beheerst wild uit. Dat is leuk. 

Geen opmerkingen: