Als dat alles gedaan is doe ik een telefoontje naar Schoonmama, die niet erg gelukkig is te Monster. Het is zo warm. Ze voelt zich niet lekker, en eenzaam zo ver van huis. Zal ik komen, vraag ik. En lekkere dingen meenemen. Ik heb rabarber-aardbei-compote voor je gemaakt. Maar dat kan ze allemaal niet aan, ze moet eerst een dutje doen. Dus ga ik eerst naar het strand van Monster. Wat een heerlijk leeg strand daar aan het Westland. De zee is te koud om in te zwemmen, maar een beetje op een handdoekje zitten kijken naar de enkele zeegasten van Monster in een zeebriesje is ook al een groot genoegen. Op de foto zien we een stukje van de dijk bij Monster. Die beklim je naar de zee. De zeewering is daar op zijn smalst. Daar wordt hard aan gewerkt met nieuw strand en nieuwe duinen.
Schoonmama is als ik arriveer net door een vrijwilligster en een stagiaire op de gang geïnstalleerd, met de zaterdag door ons meegebrachte ventilator recht op haar gericht. Kopje thee erbij. Al gauw trekt ze bij. Ze is helemaal verrukt van de wilde perziken. Eerst is alles nog heel erg maar dan raakt ze op haar praatstoel. De tekening van mijn achternichtje inspireert haar tot babyverhalen over Bobby. En dan weer in de file (van Rijswijk tot Zoetermeer) terug naar Utrecht om de Salade Niçoise te bereiden. En alle tuinen te gieteren. Achttien gieters per avond.
Het was ochtend geweest en het was avond geweest: de zoveelste dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten