donderdag 26 augustus 2010

Bye bye

Afscheid van ons opmaakbureau. Iedereen is er, van nu en van weleer: niet alleen de opmakers, maar ook de ontwerpers en de eindredacteuren. Een feest van weerzien.
Uit mijn speechje: 'Het leuke van een blad maken: je moet het sámen doen: met journalisten, fotografen, illustratoren, opmakers, drukkers. Alle disciplines hebben elkaar nodig. En ik vind het dan leuk om dat te doen met een soort anarchistische types: betrokken, fanatiek, maar ook relativerend.'

'De eerste jaren mailden we Word-documenten, foto’s en pdf’s over en weer, en gingen we op de vrijdagochtenden corrigeren aan het scherm. De laatste twee jaar werden we echter in een content management systeem gepropt. Dat zou handiger en goedkoper zijn. Eigenlijk scheelde het weinig tijd, maar je kon zelf in de opmaak corrigeren. Dat was wel fijn. Jammer dat je niet meer samen aan het scherm zat, maar op afstand communiceert via blokjes die rood geel of groen konden staan, al naar gelang.'

'Zelf kwam ik bij de opmaak maar zijdelings in beeld. Zijdelings maar cruciaal. Mijn taak is meedenken en de laatste proeven beoordelen. Kijken of de koppen en intro’s wel kloppen, de bijschriften en de kleuren. Heerlijk werk vind ik dat. Het is bijna af en dan de puntjes op de i. Soms ook wel een beetje eng, omdat je weet hoe hard de eindredacteur en de opmaker er aan getrokken hebben om de boel om 12 uur klaar te hebben voor de drukker en dan kom ik met mijn opmerkingen.'

(Lisbeth reageert dat het wel bijzonder was: dat er een uur voor sluiting soms nog een verzoek kwam of het helemaal anders kon. Maar altijd met excuses.)

'Ik houd er nogal van om als redactie vriendschappelijk met je freelancers en ontwerpbureaus (in ons huidige moederbedrijf ook wel ‘leveranciers’ genoemd) om te gaan. Dat geeft je werkende leven zin. Om de band te verstevigen organiseer ik af en toe medewerkersfeestjes. Vaker dan eens per twee jaar vonden ze niet plaats, en ze waren altijd heuglijk. De laatste keer kwam Gilles bijna niet meer thuis en belde hij mij de volgende ochtend waar of ik bleef, hij stond op het Stadhuis. We zouden immers trouwen. Ik herinnerde me niets meer. Ik vrees dat dit soort taferelen met de nieuwe opmakers, die goed zijn en aardig, niet meer zal gebeuren. Het zal een gemis zijn.'

Gilles zegt na afloop dat niets ons meer in de weg staat om nu maar vrienden te worden.

Geen opmerkingen: