Hoogst wonderlijk telefoontje. Of ik vijf dagen aartsengelen op bezoek wil. Ik ben vergeten welke: Michaël, Gabriël, Rafaël, Ariël en nog een. Belster heeft ze net vijf dagen gehad, vanavond gaan ze weer weg. 'Je moet ze echt binnenlaten en welkom heten met een schoon huis, kaarslicht en witte bloemen en in een enveloppe met daarin je wensen over jezelf en je medemensch. Daar gaan de aartsengelen je dan mee helpen.'
Wat? zeg ik. Engelen? Hier in huis? Hu! Stappen er dan vijf manspersonen binnen, zich engelen noemde? Maar ja, wel nieuwsgierig natuurlijk.
Wat heb je ervan gemerkt, vraag ik. Ze had een 'aanwezigheid' gevoeld en ze voelde zich een stuk lichter nu.
'Trouwens. Het moeilijkste is niet het ontvangen van de engelen', zegt ze, 'maar je belofte dat je ze weer aan drie mensen doorgeeft. Deze telefoontjes dus.' Ik beloof: 'Ik ga dit even googelen. Morgen geef ik antwoord.' Dat kan ik toch helemaal niet aan, met al die verhuisperikelen? Ik ben nauwelijks thuis dezer dagen.
'Straks drinken ze al je lekkere biertjes op!' Zegt Bobby.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten