zaterdag 18 april 2015

In het bos

Vanwege de te drogen lak mogen we niet in het huis. Dat wordt uitslapen. Ik lees weer een boek. Ter redactie lag een mooi vormgegeven novelle Als je wilt van een Deense schrijfster Helle Helle. Zij is van 1965, en zou de belangrijkste hedendaagse literaire auteurs van Denemarken zijn. De superlatieven op de flaptekst zijn eindeloos. Ik vind de sfeer op de foto wel mooi, met het hertje in de schemer.

Twee hardlopers - een man van achter in de veertig en een vrouw van achter in de dertig - verdwalen allebei in een bos, in de schemering. Ze lopen allebei in hun eentje, kennen elkaar niet, kennen de omgeving niet, ze negeren elkaar in eerste instantie, maar het wordt donkerder en donkerder en ze zullen er de nacht moeten doorbrengen. Het enige licht dat ze hebben is dat van haar mobieltje, zijn telefoon is al leeg. Ze hebben geen bereik, geen drinken, geen eten, honger, dorst, kou, ongemak, en hij heeft ook nog eens een enorme blaar. Wel een bijzonder gegeven. 

Het is een ongebruikelijk boek, ik vind het moeilijk er woorden voor te vinden. Het begeeft zich in een bewustzijnslaag waar we ons vaak in bevinden als we niet speciaal met iets bezig zijn. De eindeloze reeks sensaties, dingen die je ziet, hoort, ruikt, denkt, gaan af en aan. Er is niet iets significants, tenzij je dat uitlicht en dat spoor volgt. Dat dat allemaal in een stikdonker bos gebeurt plaatsvindt het wel bijzonder. Telkens verwacht je dat er iets speciaals tussen hen gebeurt, tenslotte liggen een man en een vrouw tegen elkaar aan onder twee paardendekens in een duistere schuilhut, maar dat is ook maar een mindset. Niets van dit alles.

Van hem je weinig meer te weten dan dat hij in een bungalowpark zit met collega's, vanwege een studieweek. Hoe zij daar in dat bos gekomen is weet Ik niet, maar van haar kom je wel allerlei levensgeschiedenissen te weten, blijkbaar vertelt ze hem die in de doorwaakte nacht. 

Over zo'n staat van zijn heb ik niet eerder gelezen. Op de flaptekst staat een recensent die na lezing van dit boek er intens naar verlangt in een bos in een hoop verdorde bladeren te liggen. Dat heb ik niet. Ik vraag me vaak af hoe wij zouden moeten leven als we op de vlucht werden gejaagd, zoals nu miljoenen gebeurt. In ons luxe leven staan we ver af van de natuur, die goed doet als decor voor de dagelijkse wandeling.

Het boek doet ergens denken aan wat Reenske vertelt over haar vipassana-avonturen: dat ze altijd bezig is te registreren wat er in haar en om haar heen gebeurt. Die dingen te laten komen en zijn en gaan. Dat doen deze personages ook, al is het hier veel minder psychologisch. Minder psychologisch, dat vind ik prettiger.

Geen opmerkingen: