We eten bij Restaurant Psili Ammon, dat op een klif boven de zee is gebouwd. Twee jonge vrouwen runnen de zaak, bedienen en koken. De man heeft een boerderij. Daar eten we van.
Op zo'n zaterdagavond in mei zijn er vijf tafeltjes bezet en ik vrees dat zij wegens extravert gedrag en goede smaak relatief goeie klandizie hebben. De enige wanklank is het zoontje des huizes (8) dat lusteloos computergames speelt. Waarschijnlijk dag aan dag, avond aan avond.
De jongste vrouw vertelt dat het nog nooit zo koud is geweest in mei. Overdag gaat het wel, maar 's nachts vriest het bijna. In Duitsland is het 25 graden, weet ze. Ze heeft een jongen ontmoet uit Duitsland en gaat in oktober naar hem toe. 'I am so in love! I count the days!' Hier wil ik wel elke dag eten.
Bobby heeft een fles van de befaamde Samos desertwijn gekocht en bij het licht van een lampionnetje praten we over de lampionnetjes in ons leven en over regressie. Dat we mooi bij elkaar passen omdat we allebei zo kinderachtig zijn.
De elektriciteit doet het niet. Ik naar de huisbaas. Our electricity does not work, zeg ik. Maar de elektriciteit doet het nérgens, zegt hij ter geruststelling. En, belooft hij, straks doet hij het wel weer. En dat is dan ook weer zo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten