Heb diverse recensies gelezen over Tonio, Een requiemroman, het nieuwe boek van A.F.Th. Van der Heijden. Het is zijn relaas over zijn zoon Tonio die een jaar geleden met Pinksteren, 22 jaar oud, op de Stadhouderskade bij het Leidseplein verongelukte. Het was vijf uur in de ochtend. Tonio fietste diep in de nacht van een feest in Oost naar zijn huis in West, van de Pijp naar de Baarsjes. Er was achteraf gezien geen andere reden te bedenken waarom hij richting Leidseplein fietste dan dat hij honger had. Daar werd hij aangereden door een rode Suzuki Swift. De bestuurder had niet gedronken. Na uren opereren moesten de artsen hem opgeven.
De recensies waren nogal indringend en het boek is daardoor regelmatig onderwerp van gesprek. Iedereen die ik spreek zegt trouwens: 'Nee ik ga het niet lezen. Ik kan het niet aan.' Het zijn óuders die dat zeggen. Bij Selexyz Scheltema staat het boek in hoge stapels opgetuigd. Mij lijkt het wel hét boek voor de Pinksterdagen.
Ik ben geen Van der Heijden-fan zoals sommige anderen dat wel zijn. Ben één keer aan een boek van hem begonnen, maar ik vond dat toen te groot, te veel van het goede. Dat is wat hij doorgaans ook als kritiek krijgt: mag het een onsje minder? In de beperking toont zich immers de meester. Maar Van der Heijden maakt wat hij maakt. Nu is het weer een pil (632 pagina's) waar je u tegen zegt. Ik lees door. In een ruk uit, zoals dat heet.
Tonio begint met de agenten die aanbellen en de nog maar net wakkere ouders meenemen naar het ziekenhuis. En met de uren wachten terwijl Tonio wordt geopereerd, waarin ze de gruwelijke waarheid nog niet waar is. Hier is het verhaal tergend spannend. Het wachten op de afloop van de operatie wordt steeds onderbroken met terugblikken op zijn leven met vrouw en kind. Gaandeweg wordt lezer steeds dieper in de ontreddering van de ouders getrokken. Van der Heijden lamenteert niet, hij wrijft zijn verdriet er ook niet bij de lezer in. Het boek heeft een losse vorm, het is haast caleidoscopisch.
Van der Heijden weeft de meest prozaïsche elementen in het verhaal. Een gigantische klimop die een paar weken na het overlijden van Tonio van de gevel dondert, als een 'reusachtige kokosmat', krijgt een plaats in het verhaal, evenals de huldiging van het Nederlands elftal, die samenvalt met het moment waarop de ouders teruggaan naar de plek van het ongeluk, vlakbij het Leidseplein. Deze gebeurtenissen vormen samen een grootse apotheose.
De momenten die Van der Heijden oproept zijn onvergetelijk. Hoe ze kozen tot de naam Tonio. Hoe ze Tonio als tweede naam Rotenstreich (de naam van Adri's vrouw Mirjam) zouden geven, wat niet lukte en uiteindelijk op de grafsteen wel. Mooi is ook de passage waarin hij beschrijft hoe waakzaam Tonio is als peutertje in een nachtbus op een vakantie, waarin hij als een duikelpoppetje steeds weer rechtop gaat zitten om met verschrikte ogen rond te kijken naar al die vreemde nachtelijke vormen en lichtjes. Een herinnering die wordt gevolgd door de realiteit: 'O, godverdomme Tonio... had je vanmorgen vroeg, toen het nog licht moest worden boven de Stadhouderskade, diezelfde waakzaamheid maar kunnen opbrengen.'
Het meest pakkend is de openhartigheid van dit boek. Plaats voor behaagzucht is er niet. Tonio beschrijft de oncharmante rouw van twee ouders om hun kind tot in alle hoeken en kieren. Op een overrompelende manier maakt het de ontreddering invoelbaar van ouders die hun kind kwijt zijn. Dat verlies gaat samen met een irrationeel, maar niet de kop in te drukken schuldgevoel: 'Ik heb je niet kunnen behouden. Ik ben geen flikker meer waard.'
Het is mooi, het is goed, het is een belevenis. Het is wel weer véél, die 632 pagina's, maar ik begrijp dit keer heel goed dat het niet minder kon.
A.F.Th. van der Heijden, Tonio. Een requiemroman, De Bezige Bij, € 23,50, isbn 9789023459545