zondag 8 december 2013

Verlies

Stille zondag. Op de cd-speler verstilde Latijns Amerikaanse gitaarmuziek van Barrios en Ponce, gespeeld door John Williams. 

Ik lees de roman Het laatste kind van Gilles van der Loo. De schrijver kende ik (nog) niet. Waarom pak je zo'n boek op? Om het prachtige omslag denk ik, de kleuren van vergankelijkheid, en de naam van de uitgeverij. Droeve verhalen zijn het, van een stad in verval waar veel - vooral jonge - mensen uit wegtrekken en sommige mensen - vooral oudere - blijven. Hun levens gaan door, dag na dag, met elkaar. 

De stad is een fictieve Zuid Amerikaanse havenstad, Palladina, die dichtslibt door een algenplaag die opkomt vanuit het moeras achter de stad. Er komen steeds minder schepen de haven binnen en alle economische activiteit in deze ooit dynamische verdwijnt. De stad ligt 'ergens rond de vijfde breedtegraad aan de westkust van Zuid-Amerika. Een voormalig havenstadje, rustend in de armen van een kleine baai waaruit de handel en dus ook een groot deel van het leven zijn vertrokken’.

Auteur Gilles van der Loo - een psycholoog die vele jaren in de horeca werkte voor hij het schrijverschap als roeping vond - portretteert in dit boek (dat het midden houdt tussen een roman en een verhalenbundel)  een aantal mensen die daar leven. Het is een caleidoscoop, de (hoofd)personen kom je in andere verhalen als zijfiguur weer tegen. Het openingsverhaal vertelt over de jonge Solace die alleen met haar kind op een zolderkamertje woont en overdag in een viskraam werkt. In haar gedachten probeert ze haar gelukkige verleden vast te houden. Haar vriend Joseph is jaren geleden alweer vertrokken naar een verre (Amerikaanse?) stad om als illegaal in de bouw geld voor hen drieën te verdienen, maar de kinderkleertjes die hij haar stuurt zijn steeds schrijnender te klein.

De visverkoper Gustavo bij wie Solace werkt komt in alle verhalen voor. Hij is in Palladino komen wonen als puberjongen bij zijn broer Arturo, die een onbegrijpelijk welvarend levend leidde, totdat dat door mafiatoestanden aan een einde kwam. In alle verhalen staat genoemd dat Gustavo een flikker is. Een beetje een vreemde eend in de bijt is de schrijver Oscar. Hij drinkt vaak een borrel met Gustavo. Het schrijven lukt niet zo en hij kopieert passages over uit het boek van Léon Valle, een overleden schrijver uit Palladina. Hij gaat zijn kleren dragen en begint een verhouding met zijn weduwe Marcia. Wat zijn functie in het geheel is blijft een beetje hangen, want aan het eind van het verhaal vertrekt hij weer.

De vergankelijkheid van het leven. Niets is vast, alles gaat voorbij. De tijd, de huizen waar je woont, liefdes, levens, werkkringen... Maar in een dynamische stad valt het niet zo op, daar kolkt het leven voort met nieuwe cafés, nieuwe concerten, nieuwe winkels, nieuwe jonge mensen, Dat nieuwe is in het decor van deze instortende stad allemaal weg. En toch is het mooi.

Een mooi weemoedig stemmend boek is het. Treurig dat werelden die eens zo welvarend waren ineens in kunnen storten, maar troostrijk dat het leven ook dan gewoon doorgaat en dat de mensen zich redden en dat ze elkaar nodig hebben en bij elkaar betrokken blijven.  

Geen opmerkingen: