Het is pas sinds een half jaar dat ik NRC dagelijks lees, dus de rubriek ‘Binnen kijken’ van fotograaf Thijs Wolzak is nooit zo tot mij doorgedrongen. Nu is er onder die titel een expositie met die foto’s in het Design Museum in ‘s Hertogenbosch. Toen ik er afgelopen weekend in Trouw over las en een aantal foto’s zag wist ik: daar wil ik meteen naar toe.
Het onderwerp is: Mensen in extreme interieurs. Mensen voor wie hun huis hun levenswerk is, hun manier om helemaal zichzelf te zijn en zich uit te drukken. Geen concessies te doen. En dan heb je mensen met geld, maar je hebt net zo goed mensen met weinig geld. Hoe de fotograaf aan die mensen kwam vertelt de expositie niet.
Het is maar één zaal. 23 foto’s zijn groot opgeblazen en in groot formaat lichtkasten geplaatst. Daar stralen ze je tegemoet, meer dan levensgroot, je staat in de deuropening of midden in hun kamers. Onnavoelbare keuzes hebben ze gemaakt, maar heel consequent. Ontmoetingen noemt Wolzak zijn foto’s. Hij is elke keer úten bij die mensen in huis geweest om de juiste invalshoek te kunnen kiezen. Als kijker vraag ik me af hoe die mensen op de foto’s leven, hoe ze elkaar gevonden hebben, wiens idee dit was, hoe ze de ander meekregen, of ze het goed met elkaar kunnen vinden, of er wel eens mensen op bezoek komen, hoe ze met rommel omgaan, of ze het fijn hebben. Voor mijn gevoel zijn die extreme interieurs vaker het idee van de man dan van de vrouw. Houden mannen ook meet van véél en van verzamelen. Er zijn ook meer interieurs gefotografeerd van mannen-alléén dan van vrouwen alleen.
Bij NRC zijn de foto’s uit deze serie terug te zien met daar de informatieve verhalen zoals ze van 2011 tot 2018 in de krant stonden, zie link onderaan dit blog. Maar op de expositie krijg je wat anders. Daar krijg je die tekst niet, alleen de foto, heel groot, de voornamen van de personen die er op staan en de plaatsnaam. En je krijgt een audio-tour mee met bij elke foto een geluidsfragment waarop een van de geportretteerden over de foto vertelt. Een verhaal over een droom, het (al dan niet) samenleven, sommige objecten. Over wat zij mooi vinden (en anderen meestal helemaal niet), hoe het soms anderen afschrikt. De grote huizen met oneindige kamers en ruimtes zijn jaloersmakend, maar zeker daar vraag je je af of die mensen het wel gezellig hebben samen. De eenvoudiger woningen met extreme inrichtingen, zoals een man met allemaal KLM-patafernalia, een man met allemaal art deco, een man met een huis vol spinnenwebben, een man met allemaal poëzie, een man met allemaal gitaren, een man met een stalen grotwoning... en dan die verhalen. Vrouwen met witte interieurs en witte huisdieren, mannen met sportauto’s in hun man cave.
Ik klaar er helemaal van op. Zulke gewone mensen met zulke extreme dromen. Zulke verbeeldingskracht, vastberadenheid en doorzettingsvermogen. Vindingrijkheid. Zo verschillend. Natuurlijk denk ik ook: wat heb ik een gewoon huis, wat ben ik een grijze muis. En zo’n fotograaf die zo lang zo volhoudend zulke perfecte foto’s maakt. Die die mensen opspoort, opzoekt, overhaalt, hun tijd vraagt en hun intimiteit van hun huis met de wereld te delen. Heel inspirerend.
Natuurlijk koop ik ook het boek, een heel groot boek met grote foto’s, Human Interiors heet het, en ‘s avonds kijken Bobby en ik het samen op de bank. Blad voor blad. Ademloos. Het is een geweldig cadeau voor mensen die van ‘wonen’ houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten