Na het zwoegen en het slepen en het zoeken begint nu ook een beetje het genieten. Ik ga maar eens een wandelingetje naar de Vecht. Tenslotte was de hele excercitie bedoeld om aan de Vecht te wonen. Er loopt een plantsoen naar de Vecht en ooit heb ik erop gemopperd dat het zo saai was, maar nu is het verpletterend mooi. Bloemrijk. Vogeltjesrijk. Het kwinkeleert hier dat het een lieve lust is. Daar krijg je goede zin van, in tegenstelling van de eigen tuin die nog een zandbak is en ook nog wel even een zandbak zal blijven.
Ik kwek wat met een oudere dame met een leuk hondje. Een Roemeens zwerfhondje. Zij hadden altijd een slagerij in het centrum, een tópslagerij, er waren zéven slagerijen in de stad, maar toen werd het allemaal voetgangersgebied en bleef de klandizie weg. Ze had het pand nog twaalf jaar verhuurd aan een bruidsboeket, maar dat was zoveel zorgen en geld, dat onderhoud, dat ze de boel had verkocht en nu hier in een fijn appartement woonde. Heel fijn.
Het is duidelijk waar nu de dagelijkse wandeling naar toe gaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten