zaterdag 12 juni 2010

Veenhuizen

Vanwege de link in mijn leven met Drenthe en Amsterdam-Noord krijg ik van de week het boek Het pauperparadijs van Suzanna Jansen cadeau. Ik lees het vandaag in een ruk uit en neem me voor nu nooit meer tv te kijken. Dit is een prachtig boek en zo meegenomen worden is een schitterende ervaring.

In Het Pauperparadijs beschrijft Suzanna Jansen haar familiegeschiedenis. Ze begint in 1785 en eindigt in het heden. Rode draad is de oprichting en het bestaan van de 'bedelaarskolonie' in het Drentse Veenhuizen waar diverse voorouders van Suzanne Jansen geleefd hebben en veel kinderen gestorven zijn.

De eerste die ze beschrijft is Tobias Braxhoofden, die zich op 17-jarige leeftijd meldde voor het leger van Napoleon om daarmee Europa in te trekken. Als gelouterd soldaat heeft hij zich ook in het na-Napoleontische tijdperk in de Nederlanden nog een zekere positie verworven. Toch ging het mis en meldde hij zich vrijwillig, met zijn gezin, laten brengen naar het toen nieuwe experiment in Veenhuizen dat door ene Johannes van den Bosch is opgestart. De wens om niet langer geconfronteerd te worden met de landlopers in combinatie met het geloof dat heropvoeding hen zou maken tot mensen met een fatsoenlijke status, is de reden van oprichting van de verschillende Gestichten te Veenhuizen. Tobias Braxhoofden werd bewaker, maar het verschil met de echte landlopers was in de loop van de jaren niet zo groot, de stigmatisering gelijk. De keus van deze Tobias, vijf generaties terug, heeft tot op de dag van heden de levens van zijn nakomelingen bepaald. Haar grootouders kwamen begin 20e eeuw nog terecht in opvoedingsprojecten als Floradorp in Amsterdam-Noord. De ouders van Suzanne zijn de eerste die zich uit de spiraal van armoede en stigmatisering weten te onttrekken,

Veenhuizen is heel ver weg. Nu nog steeds ligt het in the middle of nowhere, maar in de achttiende eeuw moet het echt een soort Siberië geweest zijn, een leeg landschap enige dagtochten reizen van Holland met de trekschuit. De opvoedingskampen van weleer zijn in de loop de jaren omgebouwd tot penitentiaire inrichtingen. Een paar jaar geleden ben ik er geweest , realiseer ik me, bij optreden van een clubje ex-gedetineerden die een songfestival gewonnen hadden en voor gevangenen mochten optreden. Nu is er ook een modern museum.

Suzanna Jansen schrijft heel erg goed. Petje af. Ze neemt je heel vanzelfsprekend mee door de historische materiaal en de persoonlijke geschiedenis. Het is nooit een ikkig boek, maar de relatie tussen haar eigen leven en deze geschiedenissen maakt het erg toegankelijk.

Geen opmerkingen: