Het Groot Slovenië Fotoboek is klaar. Gisteren heb ik het om twee minuten voor zes bij Kruidvat aan de Bilderdijkstraat opgehaald. Bijna ging dat nog mis ook, omdat er een nieuwe kassahulpje stond dat niets, naar dan ook helemaal niets wist, en zeker niet van e-mails, en klantnummers en ordernummers en bakken met foto's, boeken en vergrotingen, laat staan van prijsscanners. Maar ik bleef haar Zegenen en toen kwam alles goed.
Ik heb het boek in de stijl gehouden van vorig jaar. Niet dat iemand dat ziet, maar zelf vind ik het wel mooi. Spannend moment als je de foto's gaat laten zien. Vinden ze het mooi? Vinden ze het saai? Moet ik het voor zichzelf laten spreken. Zal ik erbij vertellen? Vinnie en Anneke bladerden het aandachtig door. 'Mooi', zeggen ze. 'Mooi. Was het veel werk?' 'Willen jullie nu ook naar Slovenië', vraag ik, 'of nooit?' 'Jawel, best wel', zegt Vinnie geruststellend.
De meeste discussie hebben we over de foto's met de bolide. Bobby staat er steeds op alsof de auto van hem is, op de een of andere manier kijk ik niet zo. En hij is toch van míj. 'Je staat er een beetje onzeker op', meent Vinnie. 'Daar moet je nog wat op oefenen.' 'Wat moet ik anders doen?' 'Breder staan', zeggen ze, 'meer ruimte innemen'. Hmm. Dat is weer een andere boodschap dan eerder deze week.
Overigens zat ik afgelopen maandag aan tafel schuin tegenover ene Igor met een ingewikkelde achternaam, zoiets als Zlatorog, waar ik een Poolse oorsprong bij bedacht had. Maar hij bleek van geboorte Sloveen te zijn: op zijn elfde eind jaren zestig met zijn ouders naar Nederland verhuisd. Categorie Joegoslavische gastarbeiders van toen dus. 'Waarom ging je naar Slovenië', vroeg hij verbaasd. 'níemand gaat naar Slovenië. Niemand ként Slovenië.' Hij kende alle plaatsen waar wij gezeten hadden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten