zondag 24 oktober 2010

En het eind van dit alles is de dood

Bij de OBA haal ik een exemplaar van De grote zaal van Jacoba van Velde, het boek dat centraal staat tijdens Nederland Leest 2010. Het boek  gaat over de laatste dagen van een oude vrouw in een verpleegtehuis en behandelt de eenzaamheid van de mens en het onvermijdelijke einde van ieders leven, de dood. Bij verschijnen in 1953 werd het boek nationaal en internationaal als meesterwerk bestempeld. Het verscheen in 13 vertalingen.

Jacoba van Velde (1903-1985) leefde haar leven tussen Nederland en Parijs, waar haar internationaal bekende broers, de schilders Bram en Geer van Velde, woonden. Ze begon haar carrière als balletdanseres. Na de Tweede Wereldoorlog leerde ze Samuel Beckett kennen en fungeerde ze als zijn literair agent en vertaler. Ze ging ook zelf te schrijven, waarbij ze op de bewondering van F. Bordewijk, Anton Koolhaas, J.C. Bloem en Simone de Beauvoir mocht rekenen. Later werd ze dramaturge bij theatergezelschap Studio. Ze speelde een belangrijke rol bij de introductie van modern Frans theater in Nederland.

De grote zaal is echt een onthutsend mooi boek.  Ik lees het in één ruk uit. Raar dat ik het  nooit gelezen had. Temeer omdat deze generatie Nederlandse auteurs een tijdje mijn onderwerp was.

Even een beetje zelfpromotie: in 1991 heb ik een boek gepubliceerd, samen met Margriet Prinssen, getiteld Schrijfsters in de jaren vijftig (uitgeverij Sara/Van Gennep). Het is een verzameling opstellen over literaire schrijfsters die in de jaren vijftig publiceerden. Zelf schreef ik toen  de stukken over Marga Minco, Inez van Dullemen en Aya Zikken. Het stuk over Jacoba van Velde in die bundel is van August Hans den Boef. Voor wie geïnteresseerd is: ik heb er nog een paar in de kast staan.

Geen opmerkingen: