vrijdag 29 oktober 2010

Trots op Nichtje

Nichtje gaat vandaag haar bul krijgen. Dan is ze dokter. Arts. Ik ben zo trots op haar. Straks ga ik naar het AMC naar Collegezaal 2, en daar ga ik een partij heel erg trots op haar zijn. Trots Op Nichtje.

In de fotoboeken des levens probeer ik te traceren hoe lang Nichtje en ik al vriendinnen zijn. In Noord is het gekomen. Het was zo 1995. Zij was veertien. Ik woonde in het wijkje Twiske-West, Amsterdam, maar tegen Oostzaan aan, ver weg van wat men de stad noemt. Minstens een half uur fietsen, al naar gelang. Naar de pont over het IJ, wel te verstaan, en dan oversteken en dan nog naar de plaats van bestemming.

Na een paar maanden tegen weer en wind in fietsen kocht ik een brommer. Een Vespa Ciao.  Zo schokkend als sommigen collegaatjes het vonden dat ik in mijn studententijd werkster ben geweest... ik heb ook een brommer gehad. Is dat ook zo'n schok? Geweldig, een brommer, kan ik iedereen aanbevelen. Ik heb de neiging nu ik in Zeeburg woon er weer een te nemen. Het schiet echt op met een brommer. Alleen die helm... Toen werd het dus een auto. Zo werd ik langzaam volwassen.

Bij een van de logeerpartijen gingen Nichtje en ik  kanoën op Het Twiske. Dat is een groot meer in het natuurgebied tiussen Amsterdam, Zaanstad en Purmerend. We woeien met de kano's zo naar de overkant van het meer en konden niet meer terugkomen. Hoe hard we ook peddelden, het schoot hgeen meter op. Vooral Nichtje kon het niet. Maar ze móest. Dóórkanoën, blafte ik - in mijn herinnering althans - tegen haar. Niet stoppen, dóór, dóór, dóór! Pas toen we terug waren na een half uur keihanrd peddelen bekende ik dat ik doodsangsten had uitgestaan dat ze zou omslaan en jammerlijk verdrinken. En dat dat mijn schuld was. En dat ik daar mijn hele verdere leven onder gebukt zou gaan.

Maar we kwamen gewoon veilig thuis en gingen tekenen. Ze tekende golfjes. Golfjes golfjes. Zelf weet ze dit niet meer. Gelukkig maar.

Geen opmerkingen: