Ik heb het boek dinsdagochtend gekocht, voor in de trein naar Frankfurt, maar er was te veel te zien en te bespreken in de trein. In Frankfurt zelf was ook teveel te doen. Dus nu vandaag lig ik de hele dag bij te komen, afwisselend in bed en rond de bank, met mijn boek De witte tijger door Aravind Adiga. Ik heb er nooit van gehoord, eigenlijk had ik Mama Tandoori willen kopen, maar dat lag er niet en dit is ook Indiaas. Het omslag, de illustratie en de tekst, helemaal goed. De witte tijger is de uitzondering, een heel zeldzaam dier. De haan is in India een dier waarmee gesold wordt in wedstrijden. Hanen leven allemaal op elkaar gepakt, overgeleverd aan de grillen van de mensen. Ergens tussen die twee bestemmingen beweegt Balram Halwai, verteller en hoofdpersoon van dit boek, zich in.
Balram Halwai noemt zich inwoner van 'het wereldcentrum van technologie en outsourcing' Bangalore. In zeven lange, nachtelijke brieven richt hij zich tot Wen Jiabao, de premier van China. Die staat namelijk op het punt naar zijn stad te komen, om het geheim achter de wonderbaarlijke economische groei van 'het nieuwe India' te horen. Uit de mond van succesvolle ondernemers liefst, want die heeft de volksrepubliek zelf natuurlijk niet. 'En,' schrijft Halwai, 'ons land heeft dan wel geen drinkwater, elektriciteit, riolering, openbaar vervoer, besef van hygiëne, discipline, beleefdheid of stiptheid - maar ondernemers hebben we wel.'
Het boek is het relaas van zijn persoonlijke weg naar de top, die bezaaid ligt met hilarische observaties, kleine en grote tragedies en meer dan een paar duistere geheimen, waaronder één lijk. Je leest hoe hij opgroeide in het straatarme plattelandsdorpje Laxmangarh, als zoon van een riksjarijder onder de schaduw van de meedogenloze landheren van de streek. Hoe hij in Delhi als chauffeur en veredeld huisslaafje van een rijke zakenman en diens verveelde, verwesterde zoon kennismaakte met de kansen die het kapitalisme biedt, als je maar opportunistisch genoeg bent. En hoe hij uiteindelijk aan de zak geld kwam die zijn startkapitaal werd.
De auteur Adiga werd geboren in Madras, studeerde in Sydney en New York en werk nu als journalist voor The Financial Times en Time Magazine. Hij fileert met een grimmige ironie de staat van zijn vaderland, waar de 'democratie' nog van corruptie aan elkaar hangt. Waar modern ondernemerschap gewelddadig botst op de koloniale resten van de klassenmaatschappij en de traditie van het kastenstelsel. En waar achter de façade van economische groei mensen nog steeds vechten om te overleven.
Het boek is het relaas van zijn persoonlijke weg naar de top, die bezaaid ligt met hilarische observaties, kleine en grote tragedies en meer dan een paar duistere geheimen, waaronder één lijk. Je leest hoe hij opgroeide in het straatarme plattelandsdorpje Laxmangarh, als zoon van een riksjarijder onder de schaduw van de meedogenloze landheren van de streek. Hoe hij in Delhi als chauffeur en veredeld huisslaafje van een rijke zakenman en diens verveelde, verwesterde zoon kennismaakte met de kansen die het kapitalisme biedt, als je maar opportunistisch genoeg bent. En hoe hij uiteindelijk aan de zak geld kwam die zijn startkapitaal werd.
De auteur Adiga werd geboren in Madras, studeerde in Sydney en New York en werk nu als journalist voor The Financial Times en Time Magazine. Hij fileert met een grimmige ironie de staat van zijn vaderland, waar de 'democratie' nog van corruptie aan elkaar hangt. Waar modern ondernemerschap gewelddadig botst op de koloniale resten van de klassenmaatschappij en de traditie van het kastenstelsel. En waar achter de façade van economische groei mensen nog steeds vechten om te overleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten