Het is aanstekelijk leuk als je een museumdirectrice hartstochtelijk hoort vertellen over haar grote droom: een tentoonstelling over de Vlaams-Brusselse schilder Edgard Tytgat (1879-1957). Deirdre Carasso heet zij. In een interviewtje met de lokale omroep van Schiedam vertelt ze dat ze in haar studietijd al tripjes naar Brussel maakte om naar Tytgat te kijken. Hij was een van haar eerste kunstliefdes, maakte sprookjesachtige ietwat naïeve schilderijen, waar hele verhalen op te zien zijn. Je kunt zeggen dat hij sprookjes laat zien, maar ze zijn niet dromerig: er zijn ook de rafelranden van de maatschappij op te zien. Hij wordt wel De Vlaamse Chagall genoemd, en sommige vroege werken doen ook wel aan Ensor denken.
Toen Deirdre Carasso in 2016 directeur werd van het Stedelijk Museum Schiedam (daarvoor werkte ze als Hoofd Educatie bij Museum Boymans in Rotterdam) en ze ontdekte dat het Museum M te Leuven een tentoonstelling maakte over Tytgat was het snel beslist: in Schiedam kwam een grote tentoonstelling over het werk van Tytgat. Daar wilde ik wel naar toe. Nu mooi te combineren met een bezoekje aan Schoonmama in het Vlietland-ziekenhuis te Schiedam.
De tentoonstelling opent met een lang gefilmd filmportret van de hoogbejaarde weduwe van Tytgat: Maria De Mesmaeker, zijn model en muze, met wie hij in 1914 trouwde. ‘Maria mon coeur’ noemde hij haar, ‘Maria mijn hart’. Geen idee in welk jaar die film gemaakt is, dat stond niet op de aftiteling. Wat een karakter, die vrouw! Fantastisch om naar te kijken en naar te luisteren. Volgens haar was hij vrij schriel toen ze hem leerde kennen. De wegen van de liefde zijn ondoorgrondelijk.
Peter Capreau, curator van Museum M te Leuven en samensteller van de expositie over Tytgat, zegt hij dat hij graag tentoonstellingen maakt met interessante niet al te bekende kunstenaars, die niet één speciaal algemeen bekend iconisch werk hebben. Het schijnbaar vrolijke werk heeft bijna altijd een duistere kant: Tytgat is volgens hem een archeoloog van de menselijke psyche. Dan is het de kunst het werk zo te groeperen dat je je als bezoeker je uitgenodigd en meegenomen voelt. Diezelfde tentoonstelling hangt nu dus in Schiedam.
De opzet van de tentoonstelling is niet chronologisch, zoals vaak gebeurt, maar thematisch. De eerste zalen zijn gewijd aan zijn modellen. Hij werkte veel met vrouwelijke naaktmodellen. Graag een beetje schuchtere types. Maar zijn Maria werd helemaal zijn supermodel en muze. Het openingsschilderij is daaraan gewijd. De schilder staat voor een leeg doek en zijn muze komt door het raam binnengevlogen, geflankeerd door engeltjes. Elk schilderij is een verhaaltje waar je als kijker in terecht komt. Het heeft vaak iets tragisch-komisch. Het schildersmodel dat zich uitkleedt en zich wat schuchter afvraagt: waar en hoe zal ik gaan staan?
Er is ook een zaal met circustaferelen. Tytgat en zijn Maria gingen vaak naar het circus. Op zijn schilderijen zie je ook steeds de tragische kanten van dit schijnbaar vrolijke leven. En er is een zaal met bijbelse en andere mythologische verhalen. En een zaal met scabreuze erotische tekeningen in een vitrine over acht dames en twee monniken. Die maakte hij in de jaren veertig, toen hij al op leeftijd geraakte, blijkbaar durfde hij dat toen pas.
Het is erg leuk om zo’n schilder te leren kennen. 500 schilderijen maakte hij. Hij heeft een onmiskenbare eigen stijl. Die wordt wel naïef genoemd maar dat is het niet. Het is meer een puur intuïtief eigen handschrift.
De tentoonstelling is tot 2 september te zien.
Verder kijken:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten