Sinds april heb ik geen schrijfopdrachten voor de online schrijfcursus meer gedaan. Ik vind de (dagelijkse) opdrachten vaak raar, ze spreken niet altijd aan. En er was veel anders aan de hand om mezelf hiermee bezig te houden. Maar vandaag is de ingang: schrijven over je favoriete auteur. En je schrijft dus spontaan zonder vooraf nadenken. En het wordt: Yolanda Entius. Door dat boek Om en nabij over haar tuin in Frankrijk.
Maar later de dag zie ik de nieuwe verhalenbundel Aan haar lippen van Vonne van der Meer liggen, die ik vorige week bij de bibliotheek geleend heb. Een bundel te ere van haar veertig jaar schrijverschap. En eigenlijk is Vonne van der Meer nog meer mijn lievelingsschrijver dan Entius. In alle perioden dat ik denk ik geen zin heb ik lezen is dat meteen over als ik een boek van Vonne van der Meer lees. Hoe zal ik het zeggen. Stamelen. Het is zo mooi psychologisch. Met diepe verwondering over de menselijke geest. Geen voorspelbare verhalen.
Een verhaal gaat vrouw die altijd totaal andere boeken heeft gelezen dan haar man. En ze praatten nooit over de boeken die ze lazen. Hij is overleden en zij gaat zijn spullen opruimen. Zo ook zijn boeken. Die heeft ze in een doos aan de straat gezet. In de flat waar ze woont is een boekenkastje waar mensen boeken in wegzetten die anderen kunnen meenemen. Daar vindt ze een dichtbundel in die haar boeit. Er staan allemaal zinnen in onderstreept en aantekeningen die haar raken en ze probeert in contact te komen met degene die dat boek in het kastje heeft gezet. Uiteindelijk lukt dat en het is een jongeman die het boek nooit gelezen heeft. Hij had het uit een doos gevist. Enfin, ze blijkt dus geboeid door de interesse van haar overleden echtgenoot.
Of een vrouw die contact zoekt met een vrouw van wie ze vermoedt dat zij de laatste jaren de minnares was van haar man. Hij was zulke andere boeken gaan lezen. En hij ging altijd op zaterdagavond of zondagochtend circa anderhalf uur weg zonder te zeggen waar naar toe.
Als ze elkaar ontmoeten blijkt de vrouw geen minnares geweest te zijn, maar iemand met wie hij naar de kerk ging. Zij hadden in hun twintiger jaren de kerk afgezworen, hun kinderen waren zonder God opgegroeid, religie speelde geen rol in hun leven, was een taboe.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten