De beelden blijven hangen, van de wandelingen naar de steiger en weerom. Al die beroepsvaart, onophoudelijk, het gaat er dag en nacht door. Nog een keer de Waal, dan maar. Bladerend door de foto's kies ik deze afbeelding die icoon mag worden van het weekje uiterwaarden.
Er is vast veel over de Waal gedicht. Hoezeer ik de gedachten ook pijnig, er komt alleen Nijhoffs 'Ik ging naar Bommel om de Brug te zien'.
De moeder de vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
Die elkaar vroeger schenen te vermijden,
Worden weer buren. Een minuut of tien
Dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
Mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
Laat mij daar midden uit de oneindigheid
Een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
Kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,
En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Martinus Nijhoff, uit: Verzamelde gedichten
Natuurlijk zijn er meer riviergedichten. Zoals Herinnering aan Holland van Hendrik Marsman en De rivier van Simon Vestdijk. Maar die gaan niet over de beroepsvaart die de Waal zo bepaalt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten