Ik word de ochtend overspoeld door onduidelijke bezoeken. Zoals een jongeman met drie emmers die 'naar de kozijnen komt kijken'. Hoezo, waarvoor, waartoe? vraag ik. Maar hij praat onverstaanbaar binnensmonds Drents. Voor zover ik het begrijp vindt hij de kozijnen schoon genoeg: 'Alleen wat stoffig, bij de bovenburen zijn ze helemaal zwart'. Dan verlaat hij het pand weer. Wat is dit?
Dan gaat opnieuw de bel. 'De huisarts.' Dat is de man die we al vijf maanden niet in beeld of aan de lijn krijgen. Ik heb hele bijzondere beelden van hem, maar die blijken niet te kloppen. Het blijkt een gezette jongeman van 35 à 40 schat ik in. Ik snap niet goed wat hij komt doen dus ik laat hem voor de zekerheid maar even de laatste Teena Lady zien voor die in de vuilnis gaat.
'Ik ben net helemaal naar uw praktijk geweest om een formulier te halen, had u niet even kunnen laten weten dat u kwam?' Ja dat was misschien wel handig geweest, geeft hij toe. Hij vraagt met luide stem aan Mutti: 'Hoe gaat het met u?' maar ze geeft geen antwoord. 'Ik weet niet wie die man is, Luus.' Verder kijkt hij haar nauwelijks aan. Wel kruist hij nog een extra waarde aan om te onderzoeken. Straks gaan Mutti en ik namelijk weer naar het Ziekenhuis voor weer een bloedonderzoekje. De vorige keer is het 'mislukt'. Elke keer is het een hele expeditie.
'Ik ben net helemaal naar uw praktijk geweest om een formulier te halen, had u niet even kunnen laten weten dat u kwam?' Ja dat was misschien wel handig geweest, geeft hij toe. Hij vraagt met luide stem aan Mutti: 'Hoe gaat het met u?' maar ze geeft geen antwoord. 'Ik weet niet wie die man is, Luus.' Verder kijkt hij haar nauwelijks aan. Wel kruist hij nog een extra waarde aan om te onderzoeken. Straks gaan Mutti en ik namelijk weer naar het Ziekenhuis voor weer een bloedonderzoekje. De vorige keer is het 'mislukt'. Elke keer is het een hele expeditie.
Hij zegt dat hij haar maar weer gaat doorverwijzen naar Dr. Dral, de geriater, die vervolgens een datum voor een afspraak per post naar ons zal sturen. Kan dat niet wat effiecienter, met een telefoontje of een e-mailtje, vraag ik. Nee, zo gaat dat.
Of het verder allemaal goed gaat. 'Nou nee', zeg ik, 'dat moet u toch bekend zijn. Belt u misschien eens terug naar mijn broer, zeg ik. Die zoekt niet zomaar contact. Hij heeft Mutti's hele medische dossier onder zijn hoede. Wat ik hoor is dat het niet eenvoudig is u aan de lijn te krijgen.'
'Waar hebben jullie het over, Luus', vraag Mutti, 'ik begrijp er niets van.'
De dokter verklaart dat hij regelmatig bij Mutti aanbelt, maar tevergeefs. Vaak is dat op maandag of woensdag. 'Dan is ze naar de dagverzorging, daar bent u toch van op de hoogte', zeg ik. 'En als u zomaar op een andere dag aanbelt: ze doet zelf de deur niet meer open. U kunt beter even aangeven wanneer u komt. Een telefoontje doet wonderen.'
Hij legt uit dat hij een druk bestaan heeft en geen tijd om te bellen. Telefonisch spreekuur doet hij op dinsdag en donderdag een half uur. Hij belooft nu te proberen vandaag nog te bellen. Dan gaat hij weer. 'Wie was die man', vraagt Mutti. 'Wat kwam hij doen?' Geen idee. Afstrepen dat hij hier geweest is waarschijnlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten