Waar men zoal een dag Mutti mee vult. Opstaan. Douchen. Goeie morgen. Ik ben zo moe. Ik blijf het liefst in bed. De thuiszorg komt. Zij doucht Mutti. Medicijnen. Brinta. Naar de wc. Diezelfde Brinta, nu koud. Weer medicijnen. Bijbellezen. Naar de wc. Wat nu, Luus? Wil u op de bank of in bed? Op de bank. Naar de wc. Afwassen. Was opvouwen. Nieuwe was in de machine. Naar de wc. Boodschappen. Bloemen verversen. Vuilnis naar de container. Naar de wc. Onderbroken door: 'Wat moet ik nu?' en: 'Ik ben zo verdrietig'.
Ik ben veel te actief. Hier moet je naar standje Helemaal Niets. Mutti wil het liefst stil zitten, in het hoekje van de bank, en gekoesterd worden. Arm om haar heen. Hand vasthouden. Haar hand is koud. Als je je hand terugtrekt, knijpt ze er hard in. Blijf! Ik houd zo van je, zegt ze indringend. Daar heb ik vroeger toch weinig van gemerkt, laat ik af en toe een gedachte toe. Haar huid is geel. De geelheid wisselt door de dag heen.
Ik kijk en kijk en kijk de kamer rond. Is het de laatste keer hier? Die rare steilgereformeerde boeken in de boekenkast. De Dordtse Leerregels in twintig zwarte linnen deeltjes. Streekromannen. Mijn eigen boeken ook, waar ze niets mee hadden. Maar toch staan ze er. Als die rare cadeautjes die iedereen van vakantie menam, wat een bizar ratjetoe.
Op de stereo draai ik de hemelse muziek van het Goteborg Kammarkor. Zou ze denken dat ze al bijna in de hemel is? Nou nee.
- Wat galmt die vrouw, zegt Mutti kritisch
- Vindt u het niet mooi? vraag ik.
- Och, zegt ze, weinig enthousiast.
- Zal ik het dan maar uitzetten?
- Nee, dat hoeft niet.
De maaltijdservice komt drie maaltijden brengen. Drie maar? Dat is te weinig nu ze niet meer naar de dagverzorging gaat. We moeten nodig eten, want dan is het alweer tijd voor het middagslaapje. Vanmiddag komt er bezoek. Oude kennissen komen afscheid nemen.
- Vanmiddag komt Geesje, kondig ik maar alvast aan.
- Wie is Geesje?
- Een vriendin, zeg ik. Met haar liep u altijd samen naar de kerk, vroeger.
- Weet ik niets meer van.
Geesje, zo ben ik gewaarschuwd, praat onverstaanbaar binnensmonds. 'Je moeder zal er wel niets van begrijpen.'
Er bellen wat lieve mensen op die me wel een uurtje willen aflossen. Ik hoef maar te piepen. Wil ik dat? Wil ik nog langs het oude huis? Het hunebed?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten